van het "burgerlijk armbestuur was weggelaten. Het gaat
over den tegenwoordigen tijd. Uit de notulen blijkt niet,
dat de verwijzing naar de nota is weggelaten. De heer
Kessel zal moeten toegeven, dat de notulen niet juist
waren. Hij geeft immers toe, dat de verwijzing naar de
nota is weggelaten.
De VOORZITTER zegt, dat het woord tegenwoordig kan
vervallen, dan kan de motie slaan op het tegenwoordige
en op het verleden.
De heer VAN GESTEL heeft juist bezwaar, wanneer de mo
tie slaat op het verleden. Hij wil echter het woord
tegenwoordig"lat en vervallen, doch niet de verwijzing,
naar de nota in de oorspronkelijke motie.
De heer STRUIJS is voor het behoud van het woord 11 te
genwoordig Hij heeft in de vergadering naar voren ge
bracht, dat hij vroeger niet tevreden was over het beleic.
van het burgerlijk armbestuur van Ginneken.
De heer VAN MIERLO merkt op, dat het daar nu niet over
gaat. De vraag is, of het woord 11 tegenwoordig in de
motie voorkwam. De heer Van Gestel heeft tegen schrapping
van het woord geen bezwaar.
De door den heer Van Gestel voorgestelde wijzigingen
worden door den Raad aangenomen, behoudens dat het woord
11 tegenwoordig 11 in de motie, waarover is gestemd, wordt
geschrapt.
De heer BRINKERKOF stelt de navolgende wijzigingen voor
in de notulen van de openbare vergadering van J>0 Mei 1938
Op bladzijde 28^4-, veertienden regel van boven, voor de
woorden van den Voorzitter het ware goed, wanneer eens
een woord van hulde werd gebracht behoort te worden
tusschengevoegd als gesproken door den Voorzitter: Het
gaat niet op altijd met slijk en modder naar het burger
lijk armbestuur te gooien
De. VOORZITTER' zegt, dat de woorden met modder gooien
door den heer Van Swol zijn gebezigd.
De heer BRINKERHOF zegt, dat die ook door den Voorzitte
zijn gebeaigd.
De VOORZITTER zegt, dat het hem onverschillig laat, dat
die wijziging in de notulen wordt opgenomen, al zijn die
woorden door-hem niet gebezigd.
Op bladzijde 28^4- na de motie van den heer Kessel, stelt
de heer BRINKERHOF voor alsnog toe te voegen: Brinker
hof verklaart uit protest tegen de woorden van den Voor
zitter de vergadering te verlaten
De VOORZITTER zegt, dat de heer Brinkerhof c.s, niet
weg zijn gegaan uit protest tegen de woorden slijk en
modder, doch dat zij eerst de vergadering hebben verla
ten toen de motie van den heer Kessel reeds in stemming
was gebracht.
De door den heer Brinkerhof voorgestelde wijzigingen
worden in de notulen aangebracht.
Behoudens