Verg. 31 Oct1939
122.
Sectie I onder nummers 37§0 en 26. woning en bouw
land, voor den tijd van een jaar, ingaande 11 Novem
ber 1939» voor de totale huursom van f127«~ n.l.
f. 1.- per week voor de woning en f. 75»- voor het
bouwland over den geheelen huurtermijn.
De heer KESSEL vindt de huur van f. 1,- per
week voor de woning, gezien den aankoopprijs, wel
wat laag0
De heer VAN GESTEL zegt, dat het een slechte
woning is. Het gaat er om, Braspenning, die er al
lang heeft gewoond, nog een jaar te laten wonen.
Wanneer de huur wordt verhoogd, zal op verbetering
der woning worden aangedrongen. De woning is be
stemd voor afbraak, Zou de huur langer duren dan
een Jaar, dan kan het punt nog worden bekeken.
De heer SMIT zou het misschien gewens.cht achten
in het huurcontract de bepaling op te nemen, dat de
huurder niet op verbetering moet rekenen.
De Raad gaat accoord met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders. Het ontwerp-Raadsbesluit,
dat ter inzage heeft gelegen, wordt zonder stemming
vastgesteld.
Vpt»1 1 ohting 14. VERLICHTING VAN DEN TETERINGSCHEN
Teterlngsohe DIJK EN DEN TILBURGSCHEN WEG.
Dijk en Tll-
burgsche weg. De heer EESSEL vraagt, of de gemeente
ook in aanmerking komt voor stroom-
Ie vering, ook voor het niet gesubsidieerde gedeelte.
De heer VAN GESTEL zegt, dat dit vermoedelijk
niet zal zijn, tenzij het rijk het tarief zeer aan
nemelijk vindt.
De heer BRINKERHOF kan zich niet met het prae-
advies vereenigen. De vroegere lichtcommissie was
eenparig tegen het voorstel. Aan den toestand is
niets veranderd. Alleen is de mogelijkheid aanwezig
van stroomleveringy MlgiwS^en
zeker meerdere ongelukken met zïcn orengeh£ spreker
acht dit nu een echte luxeuitgave, waartegen bij het
vorige punt zoo'n bezwaar werd gemaakt.
De VOORZITTER vraagt, of het geen armzalige in
druk zal maken, wanneer dat kleine stukje weg minder
wordt verlicht.
De heer BRINKERHOF vraagt, waarom de staat.die
kosten niet betaalt.
De heer VAN MIERLO zegt, dat het hier een alge-
meene regeling betreft, welke voor het geheele rijk
geldt, Spreker is het voorts eens met den Voorzitter,
dat het een gekken indruk zal maken, wanneer een
stukje van den weg onverlicht blijft.
De heer KESSEL is van oordeel, dat het rijk
juist de verlichtingsmaatrrgolen treft om gevaren
tegen te gaan.
De Raad gaat zonder stemming met het prae-advies
accoord.
De