D— ok e c La ve r- is ur ar- i enst .deale lal Lat iraan ge~ tan uit: Ul- die dank zijn, och maxi- r wor- lijk cht t de a- neken. peil at hoeven i voor- Verg» 31 Oct.1939. 133. h'i'-.t- voor de grocte werkkracht en den ijver, welken deze aan den dagTlégi» De heer BRAAKHUIS zegt;, dat de Raad meermalen blijken heeft gegeven steun te wil^n geven. Bij de laatste, begrooting is besloten een agent meer aan te stellen en f. 200-- verhooging toe te ken- nen aan den hoofdagent* 2? Commissaris der Konin gin heeft den Raad echter gevraagd heb voorstel '"terug te, nemen, De Raad heeft dit niét gedaan, ómdat de'Voorzitter'een schrijven had gericht tot den Commissaris der Koningin over deze aangelegen heid» Naderhand heeft de Raad daar niets meer van vernomen» Het. is- voor den Raad van belang, welk •antwoord de'Voorzitter he e f t ort, vang? n De VOORZITTER zégt, dat de Commissaris der Koningin heeft geantwoord, dat, zoolang de an nexatie niet is beslist, geen verandering kan komen»" De toestand kan échter zoo niet blijven» De heer BRAAKHUIS zegt, dat, als de hoogere autoriteiten niet willen, de Raad machteloos staat De VOORZITTER zegt het nog eens te kunnen prc- beerenr de pol i'tiebe zetting is te gering» De heer FO,EKEN dankt den Voorzitter voor zijn zeer 'uitvoerig antwoord, Spreker had niet gedacht dat het voord van- den Voorzitter zoo verstrek kend zou zijn, Spreker is van meening, dat de Raad in deze in zijn geheel achter den Ucorslttei staat* Daar zijn te groote belangen mee gemoeid., zoowel x Èaaterieele als geestelijke, uitbreiding van het corps is vooral noodig» De heer BRINKERHOF is het eens met de vorige betcogen. Spreker vraagt of de Raad maar moet blijven berusten in die afwijzende houding» Is dat den Raad niet onwaardig? Wij hebben toch een ge meente te vertegenwoordigen en wij zijn toch een zelfstandige gemeente. Dit is een te dringende aangelegenheid De hoer SMIT informeert, welke stappen gedaan zijn» Na de toelichting van'den Voorzitter, zou hij het wel gewenscht achten, dat ook de Procureur- Generaal mondeling bewerkt werd. De heer VAN MTERLO zegt, dat eerst het schrij ven van den Commissaris der Koningin afgewerkt zal moeten worden» De heer FOEKEN zou den Burgemeester de zaak namens den Raad willen laten bespreken bij de be trokken instanties. De heer VAN MIERLO heeft daar bezwaar tegen» De Burgemeester kan dit wel doen als hoofd van politie. Spreker kan de financieele gevolgen nog niet beoordeelen» De Voorzitter sprak van f, 450»-. doch bij aanstelling van zooveel menschen meer zal het bedrag veel huoger zijn. Al is het voor de ge meente misschien gewenscht, dan kan het financieel wel onmogelijk zijn,. De 5 J iSZ s J si

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1939 | | pagina 133