Verg. 28 Nov 1939.
138.
Het ontwerp der verordening is voor het plegen
van overleg toegezonden aan alle gemeenteraden des
Rijks c
De heer STRUIJS heeft .bezwaar tegen artikel 7
der verordening, waar is bepaald, dat de persoonlijke
diensten worden betaald naar de normen, welke ter
plaatse gelden voor het loon, hetwelk wordt betaald
aan arbeiders, die in werkverschaffing arbeid ver
richten. Spreker zou daarvoor de normen w&llen stellen,
welke in het vrije bedrijf gelden.
De heer BRINKERHOF is het eens met den heer Struija
De Raad heeft herhaaldelijk gepoogd het werk ver schaf fit
loon gelijk gesteld te krijgen met dat te Breda. Wan
neer het voorstel van den heer Struijs niet lukt, dan
zou het werkverschaffingsloon van Breda als norm moeter,
gelden.. De menschen van Breda en Ginneken komen dan bij
elkaar; verschil in loon wekt dan ontevredenheid. Het
werkverschaffingsloon is een loon, waar de menschen
niet mee toe kunnen.
De heer VAN GESTEL zegt, dat het hem ook is op
gevallen, dat de regeling van het loon niet juist is.
We zouden beter als norm kunnen nemen het loon, dat
aan de losse werklieden der gemeente wordt uitbetaald.
De heer BRINKERHOF zou, als het betere mocht
mislukken, het werkverschaffingsloon van Breda willen
voorstellen.
De heer STRUIJS zou het beter vinden voorloopig
het voorstel van den heer Brinkerhof niet aan te nemen,
dcch voorstellen het plaatselijk loon aan te nemen*
*De heer BRAAKHUIS vindt het niet juist bepaalde
voorstellen te doen. Hij zou het beter vinden te be
richten, dat het loon te laag wordt geacht en het dan
aan de bevoegde instantie ivillen overlaten een norm
vast te stellen.
De heer STRUIJS is het niet eens met den heer Braai'
huis. Spreker acht zijn voorstel niet overdreven.
De heer KESSEL merkt op, dat het geen werkver
schaffing is; aaar hebben we hier niets mee te maken.
De VOORZITTER acht het beter een algemeene bemer
king te maken, zooals door den heer-Braakhuis is voor-
ge steld.
De heer VAN GESTEL kan zich wel met het voorstel
van den heer Braakhuis vereenigen. Als de Raad nog eens
gelegenheid krijgt zijn oordeel over de verordening
uit te spreken, zou een nader omlijnd voorstel kunnen
worden gedaan»
De Raad besluit zondar stemming te berichten, dat
het in artikel 7 der ontwerp-verordening voorgestelde
loon te laag wordt geacht.
t
6. VERZOEK