De heer Braakhuis wil allereerst opmerken, dat de heer van Opstal zich van interrupties te onthouden heeft Hij weet van deze zaak niets af en heeft er zich dus buiten te houden. Door den neer Brinkerhof is gezegd, dat hij geen onrecht dulden kan, terwijl door den Burge meester is gezegd, dat wij fatsoenlijke en rechtschapen menschen zijn. Ook spreker wil geen onrecht dulden, doch de heer Brinkerhof had beter gedaan deze aangelegenheid eerst met de overi&e zefe^te bespreken, alvorens er in den Raad geheel onverwachts mee voor den dag te komen. Van een vonnis in deze wist spreker tot heden niets af. Hij is dan ook niet voornemens thans op deze zaak verder in te gaan. Wel is hij bereid de betrokken heeren bijeen te roepen, ten einde een en ander nader te bekijken De heer van Mierlo begrijpt niet, waarom deze aangelegen heid in den Raad wordt gebracht. Het hoort daar absoluut niet thuis. Het betreft hier een adres van 8 staatsburger g die tevens raadslid zijn. Sp3ëcer is dan ook niet voorne mens eenige verantwoording in deze in den Raad af te leg gen. Spreker wist wel van het bestaan van een vonnis af, doch is van den inhoud daarvan niet op de hoogte. Verder vraagt hij zich af, hoe of het mogelijk is, dat een brief aan den Minister, welke om advies is gezonden aan den Burgemeester, zoo maar in den Raad ter sprake wordt ge bracht. De Voorzitter leest hierna een passage voor uit den brief aan den Minister, luidende als volgt Uit deze groote premieverschillen is het Uwe Excellen- tie wel mogelijk de conclusie te trekken, dat door een handeling als aeze net belang der gemeente geenszins is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1939 | | pagina 191