Burgemeester door een uitspraak vanae rechterlijke macht
in het gelijk gesteld.
De heer VAN MIERLO zegt, dat de heer Foeken spreekt over
dingen, waarover nij niet mag spreken, omdat hij er niets
van weet.
De heer FOEKEN zegt, dat hij de zaak wel kent. Hij heeft
,!- '7il X V - J I f.. i
er zich van op de hoogte gesteld. Maar de heeren zijn laf;
ze durven hun onrecht niet te erkennen.
De heer BRINKERHOF wil niet op deze kwestie ingaan. Hij
i Bi iai Jhollqier n{,ls es jnsBheanaa
wil eenter een verklaring geven, omdat hij had gezegd den
fp h t fJt V- n
Burgemeester in het openbaar te zullen rehabiliteeren. De
zaak is in de Raadsvergadering aangesneden. Nadien heeft een
onderhoud plaats gehad met den heer Braakhuis en de andere
heeren. Aan spreker was gezegd, dat de Burgemeester bij
rechterlijk vonnis was gerehabiliteerd. Het vonnis ging echter
niet over het schrijven van de acht heeren, doch over een
civiele zaak. Wanneer de Minister ons wijst op het verkeerde
onzer handeling, dan is de tijd gekomen om in het openbaar
rehabilitatie te geven.
De VOORZITTER vraagt aan den heer Brinkerhof hoe hij de
klacht ge teekend heeft. De heer Brinkerhof heeft spreker
oijoii nee 11- - ,.i ieex .>0
gezegd, dat hij geteekend heeft in het volste vertrouwen,
dat de inhoud Juist zflrn zijn.
0JAi Si;! jCV^,D
De heer BRINKERHOF wil zeggen, wat hij dan den Voorzitter
:w. j i.-ii -v X'- n
heeft meegedeeld. Hij heeft den Voorzitter gevraagd, of hij
er met de Wetnouders over had gesproken, waarop de Voorzitter
bevestigend heeft geantwoord. Spreker heeft toen gezegd dan
niet te begrijpen, dat de heer Van Mierlo moest vragen, waar
net over ging.
- r't f -
De heer VAN MlBRLO is overtuigd, dat hij niet onrecht
vaardig heeft genandeld. Spreker heeft geen onrecht gedaan.
De
t u i J
x.
-
N-' W
A .1.*..' v" ~Jl av y.j v- j, il-i Oi. X
JU .i i- '-',-.1 1 'v' - 7/ "i li