Derde en
P.T.T. en een zakenman. Spreker hoopty-dat~dë bedoelde
commissie ook deze zaak zal onderzoeken. Al is men
niet aangesloten bij de N.S.B., het, gaat maar om de
principes en om de wijze, waarop men over de N.S.B.
praat. Van Nieuwburg zou gezegd nebben: als ik maar
eenmaal gepenslonneerd ben, zullen ze wel meer van me
hooren. Spreker heeft ook in de commissie voor sociale
zaken gezegd, dat de betrokkene reeds van te voren
neeft verklaard, dat hij benoemd zou worden. Spreker
wil ook getuigen aanvoeren, dat Wildschut ontslagen is,
omdat hij den heer Van de Reijt verbaliseerd had.
De heer VAN MIERLO merkt op, dat er wel bij gezegd
mag worden, dat niet de heer Van de Reijt uit Ginneken
is bedoeld.
De heer BRINKERHOF antwoordt, dat die niet is be
doeld. Ook de' kennis van den heer Van Gestel, vervolgt
spreker, is door Wildschut geverbaliseerd. Spreker
vindt het jammer, dat zoo slecht is geïnformeerd.
De heer KESSEL vraagt, wat de heeren Foeken en
Brinkerhof willen met die commissie. Burgemeester en
Wethouders hebben het benoemingsrecht en die dragen
de verantwoordelijkheid.
De heer VAN MIERLO zegt het standpunt in te nemen,
dat gelet moet worden op de ambtelijke rapporten en
dat is in deze gedaan. Wijl er een ongunstig rapport
was, is Wildschut niet benoemd. Verder heeft de Rijks
inspecteur verklaard, dat Van Nieuwburg de beste was,
die benoemd kon worden. De heeren Foeken en Brinkerhof
zullen wel geen personen kunnen brengen, die onder eede
zullen willen verklaren, ook voor het ambtenarengerecht
dat Van Nieuwburg N.S.B.-er is. Wat schiet men op met
een commissie, die straks misschien zal verklaren,
dat