Verg, 28 April 1959. 58 r Verder wenscht spreker nog iets te zeggen naar aan leiding van het gesprokene in de Raadsvergadering te Breda, Een Raadslid te Breda sprak over de"bestialiteiM in het Mastbosch"welke padden kunnen plaats vinden door een onvoldoend politietoezicht. Helaas heeft het Bredasche Gemeentebestuur hier geen zeggingsschap, aangezien dit gedeelte van het bosch on der de gemeente Ginneken ressorteert. Als maar eenmaal Ginneken geannexeerd is bij Breda zal dit onmiddellijk veranderen. De Voorzitter van den Raad van Breda onderschrijft die woorden en zegt, dat het Gemeentebestuur van Breda daarin niets te zeggen heeft en dat er een hoogere autoriteit is, om de Ginnekensche overheid op de vingen te tikken» En die Voorzitter zal wel eens een brief schrijven aan den Burgemeester van Ginneken: een hoogere autori teit in deze dus! En dat doet Zedachtb. bij schrijven vanl8April. Roosevelt deed dit; waarom ook hij niet? Dictatoren-', allures in onzedemocratische samenleving met dit ver schil, dat het' eerste een poging was, dat de sympathie* kan hebben, het tweede een'geste is, die absoluut niet ■te pas..komt en daarmede veroordeeld is. Bemoeit het Gemeentebestuur van Ginneken zich met toestanden in het Wilhelminapark; bemoeit Ginneken zich met uitspattingen te Breda gedurende dé Carnaval? Is Breda onveilig, omdat de moord in de Boschstraat nog steeds' niet opgehelderd, is en moet het Gemeente bestuur van Ginneken" dan schrijven aan dat van Breda: Breda is ten doode opgeschreven en niemand, uitgezon derd dan de Bredanaars, di'e zich veilig voelen onder het huidige 'regime, zal meer- haar Breda komen, want daar loopt een moordenaar rond? En Breda is toch vijfmaal" zóo klein in oppervlakte als Ginneken en in Breda zijn toch 100 politieagenten tegen in Ginneken 10, die dan nog twee groote bosschen te besurveilleeren hebb.eni Moet' daarvoor het Politiecorps van Breda een veeg he1 ben? Het is nog gekend, ,dat er op het bewuste uur een patrouille Marechaussee in het Maöbosch surveilleerde. Deze heeft niets van het voorval gemekkt» Moet daarom een blaam gorden geworpen op het geheels corps der Koninklijke Marechaussee? Ik acht geen mi jner'Raadsleden, wier fatsoen ik k^n, in staat een dergelijke onfatsoenlijke houding;aan té nemen en de arrogantie zoover te drijven, dat dergelij' -uitdrukkingen behoeven gebezigd te worden, Uwe Raad zal er mij niet voor aanzien, dat het in mi op zou komen een houding aan te nemen als die van mijn collega in Breda, Elk bosch met zijn ontelbare schuilhoeken leent zit'l tot misdrijf, al is de surveillance nog zoo intens; ei groote stad,met haar ontelbare mogelijkheden tot verbe-'l gen, biedt gelegenheid zich schuil te houden. „n

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1939 | | pagina 58