Verg. 23 Mei 1939. 64. inderdaad geschied bij brief van 18 April 1939. Deze brief is door mij beantwoord den 25 April 1939. Naar aanleiding van het door mij gezonden antwoord ontving,ik een nader schrijven van den Voorzitter van den Raad vafr-Breda, gedagteekend 29 April 1939. Op dit schrijven heb ik een antwoor ingezonden den 5 Mei 1939. Ik heb gemeend ook afschriften van mijn tot zij Voorzitter gerichte brieven te moeten doen toekomeJ* aan den Raad van Breda. De door mij tot dien Raad gerichte brieven zijn ter tafel geweest in zijn zij» ting van 10 Mei 1939. Zooals U hebt kunnen vernemen o.m. uit de beide te Breda verschijnende dagbladen op Donderdag, 11 Mei 1939, heeft de nestor der Raadsleden van Breda namens den Raad een verklaring ter zake af ge legd. Ik moet aannemen, dat aan het afleggen van die verklaring een geheime Raadszitting zal zijn vooraf gegaan, waarin het bedoelde Raadslid officieel doe den Raad werd gemachtigd namens hem te spreken. Immers, zonder officieele machtiging van den Raad als zoodanig, zou de nestor der Raadsleden niet gerechtigd zijn geweest het woord te voeren namens den Raad. Ik betreur het, dat de besprekingen, welke, naa ik veronderstel, ongetwijfeld flin geheime Raadsver gadering hebben plaats gehad, niet in het openbaar zijn gehouden. Wanneer de Raad van Breda meent zij bemoeiingen te moeten uitstrekken tot de gemeente Oinneken en Bavel is er voor ons ook wel eenlg be lang in gelegen zijn juist standpunt in deze te kennen. Wanneer de besprekingen, welke wel in ge heime Raadsvergadering zullen zijn gehouden, in he openbaar hadden plaats gehad, zou het standpunt va dien Raad mogelijk beter bekend zijn geworden. Verder meen ik te moeten constateeren: le. dat de oorsprong van het geschil, hetwelk, wat s mij betreft, als beëindigd kan wordeh besoho®' niet moet worden gezocht te G-inneken, maar te Breda; 2e. dat de Raad van Breda heeft gemeend de sfeer zijner bémoeiingen te moeten uitstrekken tot de gemeente Ginneken en Bavel door zich te mer, gen in het politietoezicht dezer gemeente, wat zeer zeker een ongewone stap is en wellicht een unicum in den lande; 1 3e. dat het stuitend is, indien in een openbare vergadering van den Raad der gemeente Breda li fe it, dat in het Mastbosch is gepleegd, op sensationeele wijze wordt besproken en daarin een motief voor annexatie wordt gezocht. Ik heb mij genoopt gevoeld daartegen te reageeret De

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1939 | | pagina 64