Verg. 17 April 19^0.
Hoewel men in 1927 wist, althans weten kon, dat met de
annexatie van 1927 niet het beoogde doel zou worden bereikt
omdat nu eenmaal de gemeente Breda niet alleen bouwgrond
verlangde, maar evenzeer geld op tafel wilde zien, greep
men,wat te grijpen viel, met het gevolg, dat de agressie
bleef aanhouden van de zijde van het Gemeentebestuur van.
Breda. De onzekerheid - waarvan de Minister van Binnen-
landsche Zaken in zijn Memorie van Toelichting bij de
Wijzigingswet 1931 zegt, dat zij menigmaal een verlammender*
invloed uitoefent op de werkzaamheden der betreffende
gemeenten bleef bestaan.
Toen in 193^ te Breda een bestuurswisseling plaats
had, voelde de nieuw benoemde Magistraat, van wien men
zegt, dat hij uiterst bedreven is in de krijgswetenschap
pen, dadelijk-de noodzakelijkheid orn het offensief te-
openen. Niet inr" eon praatje bij den haard 11maar in
zijn inetalïat'ierede bij de aanvaarding van zijn nieuw
ambt, gaf hij" reeds, te kennen voornemens te zijn op.
verovering te 'zullen .uitgaan.
Hier is inderdaad een onoverbrugbare klove tuss.chen
de opvatting- van de besturen der buitengemeenten, welke
gebaseerd is op het levensrecht der verschillende gemeenten
en het B-^edasehe systeem, dat de ."goi^eénten en haar be-r-
volking ondergeschikt maakt aan het begrip levensruimte"
De buitengemeenten blijven prijs steilen op haar
zelfstandigheid en zij wenschen niet te worden opgeofferd
aan het eenzijdig belang van de gemeente Breda.
De
1'