292. Verg» 17 April 19^0. Het kan niet andere als verxvondering wekken, dat dit ondemocratisch verlangen naar centralisatie door dit hooge Ooilege naar voren wordt gebracht. In de voorlaatste zinsnede der memorie zeggen Gede puteerde Staten, dat bij de overweging der nieuwe grenzen mede.rekening is gehouden met de mogelijkheid om uitge strekte plattelandsgebieden, welke voor de uitbreiding van Breda niet noodig zijn, buiten stedelijk verband te houden. De vraag, of de bevolking in deze uitgestrekte platte landsgebieden binnen gemeentelijk verband ook een behoor lijk bestaan zal hebben en in geen geval bij deze grans- wijziging er op achter uit zal gaan, vindt in de toe lichting geen beantwoording,, Evenmin vindt men daarin een antwoojpd op de vraag, of de"bevolking, welke ter wille van de gemeente Breda bij de stad zal worden ge voegd, daarmede is gediend. Mogelijk is hierop geen afdèend antwoord te geven, omdat Gedeputeerde Staten op hetgeen ik in de laatste alinea van de toelichting leesi ,r Aanvankelijk is er op gerekend, dat bepaalde, hiervoor geëigende platte landsgedeelten der gemeenten Ginneken. c.a.Princenhage en Teteringen een afzonderlijk gemeentelijk bestaan zullen krijgen zelf nog geen antxvoord kunnen geven. Nu zie ik in mijn woordenboek, dat aanvankelijk beteekent waarmee begonnen wordt in het begin Niet alleen dus, dat de overblijvende gedeelten der geannexeerde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 292