geannexeerde gemeenten maar moeten afwachten of de optimiêtische opvatting van Gedeputeerde Staten, dat J gedeelten zoo zijn i! ge'èigend om een afzonderlijk "be staan te krijgenj inderdaad wel werkelijkheid zal worden maar de bevolking dezer 3 verminkte gemeenten kan het zich voortgezegd houden, dat zij over eenigen tijd wellicht ook wel aan de beurt zullen komen om bij Breda gev&egd te w orden3 Zijn in de overgelegde toelichting van Gedeputeerde Staten geen gronden te vinden, welke een grens wij sig%g rechtvaardigen, evenmin kan dit gezegd gorden van het schrijven van Burgemeester en Wethouders van Bx-eda, geri tot Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsoh© Zaken dod0 20 Juli 1933* Dit College tracht in een vijftal punten de met .te ven' aan te geven, waarom naar zijn f^-pvoelen uitbreidt eg der grenzen noodzakelijk is. De Colleges van de buitengemeenten hebben in uit- voerige nota?fl e% op afdoende wijze de door Breda naar— voren gebrachte gronden weerlegd, Van deze stukken hebben de Raadsleden en de leden van de Commissie uit de ingezetenen kennis kunnen nemen, terwijl bij de inzending der adviezen ongetwijfeld deze nota's daarbij worden overgelegd* Ik acht mij er dan ook van ontslagen op dit schrijven van het Gemeentebestuur van Breda thans nader in te gaan Nadien heeft het Gemeentebestuur van Breda nog ee nadere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 293