Verg» 17 April 19*4-0»
*3°1*
maar ook voor het geheele conglomeraat hinderlijk wouden
zijn en %elke volgens Burgemeester en Wethouders van
Breda nlèt-anders als door grenswijziging op te lessen
zijn.
Een der voornaamste is zeker de rioleeringc
Wie kent -niet den vreeselijken stank, die vooral
bij mooiezomersche dagen opstijgt uit de Bredasche
singels, waardoor het vertoeven in die omgeving tot een
ergernis wordt. Maar nu zou men toch zeggen, dat Breda
indien"het dit inderdaad hinderlijk probleem wenschte
op te lossen en hiervoor de medewerking van andere
gemeentebesturen noodig had, toch zelf het initiatief
zou nemen en de tot medewerking in aanmerking komende.
gemeentebesturen tot een bespreking zou uitnoodigen
of-voor stellen dienaangaande zou doen toekomen. Maar
niets van dat::alles, Breda laat jarenlang dien onh oud-
baren-toestand-'voortbestaan'en komt nu om Ginneken te
annexeeren o.mv, ómdat de singels stinken, terwijl
Ginneken'.niet de kians heeft gehad om oen oplossing te
bevorderen of medewerking tè weigeren. Eerst in het
laatste- geval', hetwelk praktisch ondenkbaar is, had
Breda inderdaad redenen aan annexeeren te denkena
Hetzelfde, of beter gezegd, nog sterker is het
geval met de Molenlei.
Volgens Breda is een 'afdoende oplossing van dit
probleem niet «bereikbaar'zonder grenswijziging.
Toen Burgemeester en Wethouders van Breda dit
schreven, was het Juli 1938* Thans schijnt het
Waterschap