Verg. 17 ATDr.il 19-10.
/Ol3«
gedachte n.l. hot vormen van een groote stad,
acht ik.uit den booze. Niet alleen, omdat in de
groote stad het individu steeds meer aan beteekenis
verliest en wordt vervangen door de bureaucratie,
maar nog meer om de moreelo zijde van dit vraag
stuk.
Voor mij staat het vast, dat het zedenbederf
veel moeilijker is te bestrijden in de groote stad
dan in kleinere gemeenten, eendeels, omdat in de
groote stad uiteraard het toezicht minder inten
sief is, anderzijds, omdat de slechte elementen
brutaler opdringen en moeilijk te keeren zijn.
Daartegenover is in de kleinere gemeenten
veel nauwer contact tusschen overheid en inge
zetenen, waardoor de bewegingsvrijheid van ongure
elementen aan banden wordt gelegd.
Ik ben dan ook van meenipg, dat een Groot-
Breda op grootsteedschen leest geschoeid, op
moreel gebied een zeer nadeelige invloed zou
uitoefenen tot ver over zijn grenzen.
Laten wij hopen, mijnheer de Voorzitter,
dat het dreigend onheil wordt afgewend en dat
Ginneken en ook de andere randgemeenten, blijven
Wat ze zijn.
Dat zal strekken tot welzijn van de gcheele
Baronie.
De