Verg. 28 Juni 1940. 318. toch ook Uw gezin had, liet gij dit gaan. Uw plicht als Burgervader hoog houdende bleef gij op Uw post om als het ware te waken over onze gemeente Mijnheer de Voorzitter. Door deze daad van grooten moed heb gij aller bewondering en respect zoowel in als buiten onze gemeente afgedwongen. De 0 gemeente is U daar dankbaar voor. Zij heeft dit be- wezen en bewijst dit nog steeds door met U mede te n leven in deze dagen., waarin gij teeken noch leven van Uw gezin vernaamt. n Deze daad van heldenmoed zal in onze historie M der gemeente zeker geboekstaafd blijven. Moge God U hiervoor loonen. De heer BRAAKHUIS is er van overtuigd, dat de heer Brinkerhof namens den geheelen Raad heeft gesproken. Spreker kan volkomën onderschrijven, wat de heer Brin kerhof 'heeft gezegd. Ook in andere gemeenten prijst men de houding van den Burgemeester. Hij spreekt de hoop uit, dat dè'Voorzitter weer spoedig met zijn gezin moge ver- eenigd zijn. De VOORZITTER dankt voor de woorden van waardeering, welke tot hem zijn gericht. Hij verklaart niet meer te hebben gedaan dan zijn plicht. Notulen. De notulen van de openbare Raadsvergadering van 17 April 1940, welke aan de leden zijn toegezonden worden vervolgens onveranderd goedgekeurd en vastgest "\d0 De VOORZITTER brengt hierna in behandeling de navolgende punten van de agenda, waarvoor door Burge meester en Wethouders een prae-advies is uitgegeven d.d. 25 Juni 1940. Ingekomen stukken. 1 INGEKOMEN STUKKEN. De onder a tot en met e van de in punt 1 der agenda genoemde stukken worden voor kennisgeving aange nomen. Nota 2. NOTA VAN GEDEPUTEERDE STATEN BETREFFENDE gemeente- DE GEMEENTEBEGROOTING EN DE BEGROOTINGEN begrooting enz. VAN DE BEDRIJVEN, DIENST 1940. dienst 1$40. Het door Burgemeester en Wethouders hier omtrent uitgebracht prae-advies luidt als volgt: Gedeputeerde Staten dezer provincie blijven be- zwaar maken tegen goedkeuring' van de gemeente- begrooting en de begrootingen van het water- en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 318