324. Verg. 28 Juni 1940. Onderhandelingen werden niet gevoerd, hoewel Burgemees ter en Wethouders dat hadden toegezegd in hun brief d.d. 10 November 1939. Indien de prijs, door Bovaz gevraagd, te hoog was geweest, dan hadden Burgemeester en Wethou*- ders dat dienen te melden, omdat zij hadden medegedeeld, dat zij bereid waren den Raad voor te stellen tot aan koop over te gaan, mits tegen billijke voorwaarden. Op 18 December 1939 wendde men zich tot Burgemeester en Wethouders met verzoek om schadeloosstelling, omdat jaar na 5 Januari 1938 eerst wordt overgegaan tot inwilliging van het verzoek om genoemden weg niet over het terrein te brengen en Bovaz gedurende dien tijd niet in de gelegenheid was het terrein te verkoopen. Het verkoopen van het terrein thans is haast ondoen lijk, omdat er nu geen vraag naar bouwterrein is, doch 2-è Jaar geleden wel. De bebouwingsvoorschriften zijn voor dit terrein te zwaar. De thans op het naastliggend terrein bestaande huizen hebben een breedte van 5t meter. Men eischt nu een breedte van 6 meter, gelijk de huizen aan de Cein tuurlaan. De huizen aan de Strijenlaan zijn, meter breed en dit type ie zeker meer dan mooi voor dit ge deelte van de Bavelschelaan. Indien toestemming wordt verleend om te bouwen, inplaats zooals Burgemeester eh Wethouders voorstellen een blok van 4 woningen v&n 6 meter, een blok van 5 woningen van 5i meter, dan blijft er aan beide zijden over een strook van 4-| en 4 meter breedte is 3® nieter i voldoende voor uitweg of garage. Bij eisch van 6 meter bebouwing is de grond als bouwterrein onverkoopbaar. Aan de Ceintuurlaan is een naastliggende strook van 3 meter voldoende. Het door Burgemeester en Wethouders gestelde in hun tèelichting, dat Bovaz te laat is met reclame tegen de bebouwingsverordening,houdt geen steek. Weliswaar is haar brief ingekomen 30 Mei 1940, doch deze is ge- dagteekend 10 Mei 1940 en door den oorlog en gevolgde evacuatie kon de onderteekening door den commissaris Korteweg pas geschieden op 28 Mei 1940, Wel degelijk is door. Bovaz bezwaar gemaakt tegen deze bebouwingsvoor schriften in haar brief d.d. 10 Mei 1940, waar gezegd wordt: Subsidiair maakten wij bezwaar tegen de bebou wingsvoorschriften. Spreker stelt voor dit punt door een commissie te laten onderzoeken of dat onderdook op te dragen aan de commissie voor het grondbedrijf, welke, dan in een vol gende vergadering verslag kan uitbrengen. De heer VAN GESTEL zegt, dat de heer Smit heeft laten uitkomen, dat Burgemeester en Wethouders het perceel zouden hebben willen koopen. Dit is inderdaad het geval. Toen echter van den stedebouwkundige werd vernomen, dat de straat op het terrein kon vervallen, werd gemeend daarop niet vefider te moeten ingaan. Spreker waarschuwt er tégen een schadevergoeding toe te kennen met het oog op de konsekwenties, welke daaraan verbonden zijn. Er zijn misschien honderd personen, die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 324