Verg, 10 October 194-0 353
om een wetsvoorstel voor te dragen tot uitbreiding van
de gemeente Breda o.m. met deelen van de gemeente Ginne-
ken en Bavel onvoorwaardelijk moet wordeft afgewezen.
Door verschillende Raadsleden en leden der Commissie
is met klem van redenen aangetoond, dat de gedachte
uitbreiding van Breda zeer omgewensoht zou zijn en
noodlottig zoowel voor de deelen dezer gemeente, welke
naar Breda zouden overgaan als voor die, welke een
afzonderlijke gemeente zouden vormen.
Thans wordt weer een voorstel gedaan dooh van ge
heel andere strekking.
Bij Uw hiervoor bedoeld schrijven van 18 September
1940 wordt medegedeeld, dat e en voorstel zal worden
gedaan aan den Secretaris-Generaal, waarnemend Hoofd
van het Departement van Binnenlandsche Zaken, tot uit
breiding der gemeente Breda mot de gemeente Prlncenhage
en gedeelten van de gemeenten Ginneken en Teteringen.
Het overblijvend deol van de gemeente Teteringen zal
als zelfstandige gemeente kunnen blijven bestaan. Van
de gemeente G-inneken zal het stedelijk gedeelte en
voorts Bavel, Ulvenhout en Strijbeek bij Breda worden
gevoegd^ Een landelijk gedeelte zal worden gevoegd deels
bij de gemeente Gilze, namelijk de geh&chten Tervoort,
Bolberg, EiKberg en Edersbroek bedoeld zal zijn
Geersbroek en wat ten oosten van die gehuchten li t,
deels bij de gemeente Chaam, namelijk het gehucht Cnv./e-
laar en de Strijbeeksche Heide en wat ten oosten daarvan
iS gelegen. Galder wordt niet genoemd; aangenomen moet
worden, dat die buurtschap eveneens bij Breda zal worden
gevoegd.
Verzocht wordt voor 15 October a.s. Uw üJollege in
kennis' te stellen mejs de beschouwingen, waartoe de ken
nisneming van Uw voornemen den Raad aanleiding geeft.
De Raad heeft' met verbazing van de plannen van Uw
College kennis genomen,
Het thans' bestaande voornemen is nog van verder
strekking agn dat, hetwelk werd kenbaar gemaakt bij Uw
schrijven d.d, 27 December 1939» G. no, 269, Ie Afdee-
ling.
Thans bestaat het plan- tot opheffing van de gemeen
te over te gaan.
Wij achten het overbodig nu te treden in uitvoerige
besohouwingen omtrent Uw voornemen.
De weerlegging door de Colleges van Burgemeester
en Wethouders der drie gemeenten in hun nota van 16 De
cember 1933 van de vi'jf punten, welke door Burgemeester
en Wethouders van Breda waren aangevoetd als motieven
voor annexatie in hun tot Zijne Excellentie den Minister
van Binnenlandsche Zaken gericht schrijven d.d. 27 Juli
1938, No. 1/2226, blijft onverkort gelden.
Dit geldt eveneens voor de weerlegging der Breda-
sche motieven in de nota van 16 December 1938 van Bur
gemeester en Wethouders van Ginneken en Bavel.
De
7