m
Verg. 30 Jan„ 194-Q.
184-
Reeds eenige malen misten wij hem in onze vergader^
gen en leefden wij gedurende langen tijd in hoop en vreei
omtrent zijn toestand.
Hoop, omdat wij dachten, dat een ziekte, die zich in
den aanvang niet zoo ernstig liet aanzien, niets zou ver.
mogen op dat oogenschijnlijk krachtige en stoere gestel
van den man, die toch immers dag in dag uit op den weg
was.
Vreeze, omdat de te lange duur van die ziekte en de
nu en dan alarmeerende "berichten omtrent zijn toestand
het ergste deden verwachten.
Wij misten hem, omdat wij hem kenden en zijn figuur
zoo gaarne zagen in den Raad, omdat wij wisten, wie hij
was en omdat steeds zijne woorden indruk maakten, omdat
cij kwamen uit een oprecht gemoed.
Steeds op het doel af, zonder omwegen, steeds beza
digd en gedocumenteerd in zijn betoog, zonder aanziende!
eïsoons,'waar hij meende te moeten critiseeren op eenig
eleid, doch in die oritiek steeds waar, zich nooit be
kommerend, hoe zijn woorden door andersdenkenden zon
den worden opgevat, eerlijk en rechtschapen zoo
ging hij door het leven, zoo behartigde hij de belangen
eijner gemeente, zooals hij die zag.
Met weemoed enieerbied hebben wij op 17 Januari bij
zij n graf afscheid van hem genomen tot betere dagen,
«adat wij in hem den Christen kenden, die zich niet be
hoefde te schamen voor God en de menschen, omdat hij
heider Gezag hoog hieldj hebben wij deernis gevoel:
»et de weduwe, die achter bleef zonder haar braven echt
genoot.
De herinnering aan zijn persoon - voor wie hem meel
nabij kenden - en aan zijn werk, moge bij ons steeds
fclij ven als aan iemand,van wien men in volle waarheid
kan zeggen: hij heeft zijn plicht gedaan.
De Raad besluit een brief van rouwbeklag te zenden
aan mevrouw de weduwe Foeken.
Hieuw j aars rede 2. NIEUWJAARSREDE VAN DEN VOORZITTER.
Vfin den Voorzitter.
De VOORZITTER spreekt hierna de volgent
Nieuwjaarsrede üit.
Zeer hartelijk zeg ik U allen dank voor Uive geluk-
wenschen op 1 Januari, die ik van U allen zonder eenige
uitzondering mooht ontvangen.
Wederkeerig wensch ik U allen voor Uw gezin en voor
in Uw gezin en in Uw werk Gods besten zegen voor dezen
nieuwen jaarkring.
Het begin van dezen jaarkring, voor wat Uwen Raad be*
treft, heeft zich zeer droevig ingezet door het oberlij'
den van ons Gemeenteraadslid den heer Foeken, dien ik
zoo juist heb herdacht.