Verg. 1? April 19^0,
232,
overgegaan tot het leggen van tegels en doet
daartoe een voorstel.
De heer VERMEEKEN zegt, dat hij indertijd om
financieele redenen tegen de uitvoering van dit werk
was» Spreker heeft nadien reeds de wijziging in zijn
zienswijze gemotiveerd,. Spreker is in deze, zienswijze
nog versterkt door den brief, welke Burgemeester en
Wethouders zuil eg. zenden aan Gedeputeerde Staten naar
aanleiding van hun tweede nota van bemerkingen op de
gemeentebegrooting, dienst 19^0» Gezien de ginanciëele
meevallers kan spreker bezwaarlijk aannemen, dat de
financiöele redenen doorslaggevend zijn» Spreker is
van oordeel, dat andere als financiëele redenen mee
spreken bij het oordeel van Burgemeester en Wethouders,
De VOORZITTER zegt, dat het niet alleen finan
ciëele, doch ook aeethetlsohe redenen waren, welke
hebben meegesproken0 Het laatste motief is niet meer
naar voren gebracht, gezien het advies der Schoonheids
commissie. De nota van Gedeputeerde Staten is juist het
bewijs, dat we met de gemeent,©financiën voorzichtig
moeten zijn»
De heer SAVENIJÏÏ wijst er op, dat de Schoonheids
commissie in het geheel geen b ezwaar heeft. Hetzelfde
wat spreker steeds heeft betoogd. De nota van Gedeputeer
de Staten slaat niet op den kapitaal dienst, waaruit
dezo kosten moeten worden gekweten. Spreker geeft
Burgemeester en Wethouders in overweging de trottoirs