Verg. 17 April iqH-0. 26S. Ik zou den Minister van Binnenlandsche Zaken en Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant in overweging willen geven: Excellenties, begin met Uw studie bij het einde van de motieven en het prae-advios van het Ooilege van Breda, welke aan den Raad en de Commissie zijn gericht en die het Gemeentebestuur van Breda naar voren bracht en U zal veel tijd bespaard worden om de overige motieven naar deze waarde te schatten. Het zal in de geschiedenis ixeinig voorgekomen zijn, dat zulke eenheid als in onze gemeente naar voren is ge bracht. Dit maakt ons sterkj dit maakt, dat we de belan gen van onze gemeente gelijk zien en er geen verschil van opvatting der belangen bestaat. "Wanneer dit zoo is, dan vloeit daaruit voort, dat het annexatieplan slechts een Bredskch belang is. Het algemeen belang is hiermede niet gediend. Deze annexatie is, voor zoover ik heb kunnen nagaan, geen principi'êel vraagstuk voor een der politieke partijen, die in onzen Raad. ver tegenwoordigd zijn. Ook in de Staten-Generaal zal dit niet het geval zijn, daar de motieven, die hiervoor zouden kunnen gelden, niet aanwezig zijn, tenzij men het scheppen van drie kleine gemeenten, elk met minder dan ^3^0 zielen, buiten het principe stelt. Onze gemeentelijke huishouding, onze sociale voor zieningen kunnen den toets der critiek doorstaan. Zij zouden nog beter geperfectioneerd zijn geweest, indien ons

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 262