Verge 17 April »<&0. 266. De annexatie is in een geval als het onderhavige een grof en plomp middel om in de gerezen behoeften te voorzien. Nu de v' etgever fijnere middelen ter beschikking stelt, middelen, die ook de kleinere gemeenschappen in hun begrijpelijk verlangen naar eigen voortbestaan ontzien, nu geve men aan dit soort middel de voorkeur Deze memorie, mijnheer de Voorzitter, zouden we tot de onze kunnen maken. Zij zou kunnen aangevuld worden met de verdediging van die aanvallen, die de gemeenten Voorburg en Rijswijk niet ten laste zijn gelegd. Het heeft voor mij geen zip, om alle motieven-,! die het Gemeentebestuur van Breda aanvoert, hier nogmaals te weerleggen, te ontmaskeren. Ik mag dit laatste woord hier stellig gebruiken, gezien de slotbeschouwing, die het Gemeentebestuur van Breda durft neer te schrijven en de ontgoocheling, die de heer Ir.Siebers bracht op het prae-advies van het College van Breda. Ik herhaal het heeft geen zin, omreden ik voor de volle 100$ het verweerschrift van Uw College tot het mijne maak. Op n punt, dat Gedeputeerde Staten in hun sobere uiteenzetting naar voren brengen, zou ik nog iets nader wenschen in te gaan. Het luidt: Aanvankelijk is dan ook erop gerekend dat bepaalde, hiervoor geëigende plattelandsgedeelten der gemeenten Ginneken c.a«, Princenhage en Teteringen een afzonderlijk gemeentelijk bestaan zullen verkrijgen Dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 266