Verg, 17 April 19*1-0.
268,
Angstvallig ontweek de Voorzitter van de Commissie
te Breda een vraag van een der Commissieleden, door
te zeggen: dat moeten ze in Ginneken maar uitvech
ten
Maar töch zal men als een regeerend gemeentebestuur,
regeeren is immers vooruitzien, hiermede terdege
rekening moeten houden.
Met dit vooruitzicht, het in het leven toepen
van een gemeente van *4-299 zielen, die aan de minst
te stellen eischen met moeite zal kunnen voldoen,
met de wetenschap, dat een belangrijk deel van de
leden der Tweede Kamer voor opheffing zijn van
kleine gemeenten en gelet op de uitspraak op het
Wetsontwerp inzake de opheffing der gemeente
Voorburg, kunnen wij nog gerust zijn, al zal
waakzaamheid geboden zijn.
Mag ik aannemen, dat bij de meerderheid der
Kamerleden het standpunt ten opzichte van een dergelijk
grof en plomp middel sinds 1931 niet veranderd is, dan
zullen wij verder bout?en aan den blbei van onze
mooie gemeente.
Ik dank U.
Vervolgens verleent de VOORZITTER het woord aan
den heer Smit.
De