Verg, 17 April 19^0» 276-- Ongeveer twee jaar gel edend» de 20 Juli 1938werd" reeds door Burgemeester en Wethouders van Breda tot-Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken een nota gerioht, waarin gebieduitbreiding van Breda werd noodzakelijk geacht» Deze handelwijze van het Br' «che Ooilege is toch wel eenigezlns misvormde Niet het Ooilege van Burgemeester en Wethouders heeft het recht een plan tot grenswijziging zijner gemeente voor te dragen aan den Ministerc 'Deze bevoegdheid behoort aan den Raad, die heeren Gedepu teerde Staten hiermede in kennis stellen» Ondanks die informeele handeling van Breda's Ge meentebestuur, hebben Burgemeester en Wethouders van Ginneken en Bavel, na gepleegd''overleg met den Raad en op verzoek van heeren Gedeputeerde Staten, in een zeer uitvoerige nota hun houding omtrent dit grenswij' zigingsplan aan Gedeputeerde Staten bij brief van 16 December 1938 kenbaar gemaakte Jammer vind ik het, Mijnheer de Voorzitter, dat deze nota met die der gezamenlijke Gémeentebesturen van Princenhage en Teteringen, welke te zam'en 75 bladzijden druks bevatten, niet meer algemeener verspreiding hebben gevonden, JDp overtuigende wijze zijn de argumenten, Wélke door Breda voor eventueele grenswijziging werden aange voerd, weerlegd. Dit heeft echter niet kunnen voorkomen, dat Gedeputeerde Staten toch nog een voorstel aan de verschillende Gemeenteraden tot grenswijziging meenden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 276