Verg. 17 April 19^-0. te moeten doen* Zeer zeker zou ik, mijnheer de Voorzitter, als geboren Ginnékenaar en als Raadslid aan mijn taak, neergelegd in artikel ^5 der Gemeentewet te kort schieten, wanneer ik niet, als mijn geachte voorganger in 19^6, in deze zoo gewichte aangelegenheid, waarin de be staansmogelijkheid van onze gemeente wordt bedreigd, zou stelling nemen. Wanneer den Raad van Ginneken en Bavel ooit een voorstel ter behandeling werd gegeven, zoo sober van toelichting, dan slaat tooh zeker dit voorstel tot grens wijziging zijner gemeehte alle records. Inderdaad, mijnheer de Voorzitter, een schriele tegenstelling tusschen de uitvoerige nota's en dit schriele advies. :-De eerste ademt bereidwilligheid, het laatste minderwaardigheid, ja, leefde men niet lp het vrije Nederland, dan zou men dit kunnen betittelen met wat men diet at orifeaSsnoemt Wanneer de Grondwet vereeniging of grensverendering van gemeenten aan den Wetgever opdraagt, dan dient toch met de grootste nauwgezetheid nagegaan te worden, in hoeverre het algemeen belang hierbij gebaat is. Noch bureaucratie, noch een spaculeeren op tijdsomstandigheden mogen middelen zijn om grenswijziging te forceoren. De zeer ernstige tijden, welke wij beleven, waarbij de overheid als het ware een bovenmensohelijke taak heeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 277