Verg. "50 Jan, 19^-0.
191.
dat de genomen besluiten niet in het belang van de
M gemeenschap waren. Ge hebt waarschijnlijk dagelijks,
M dus ook op den dag van de Raadsvergadering gebeden,
het heeft goede resultaten gehad» Laat het 200 blij-
venf Bedenk vooral, dat het verplicht verschijnen
op een openbare vergadering en het vrijwillig ver-
w schijnen daar, waar ge een Gebed en Dankzegging
verwacht, een groot verschil maakt voor de bezoekers
van die vergaderingen. lïeest overtuigd, dat anders-
denkenden respect hebben voor Uw geloof en Uw mee-
ning, maar beseft ook,; dat die andersdenkende niet
11 verplicht moet worden mceningen aan te hooren, die
hij niet deelt.
n Mijne Heeren! I]c verwacht, dat bovenstaande regelen
voor U een reden mogen zijn Uw stem wel te overwegen
In dat géval zie ik den uitslag der stemming met
vertrouwen tegemoet.
Met verse huldigden hoogachting
Uw mede-Raadslid
(get:) N.J. Smit,
w Burg.Passtoorsstraat 12.
De heer BRINKERHOF zegt, dat mWietge.en de heer
Smit schriftelijk naar voren brengjêy'hij het gedeeltelijk
c«ns is. Echter niet met het formulier van het gebed. De
everige motieven kan hij deelen. Spreker zal echter voor
«temmen. Hij had het echter liever anders gezien. Hij
fcad liever gezien, dat het voorstel ware voortgekomen
tiit den boezem van den Raad en niet van Brabantla Nostra
maar van het Christelijk gedeelte van den Raad,
De heer BRAAKHUIS is van oordeel, dat dit punt zich
niet leent voor èen uitvoerig debat. Naar aanleiding van
hetgeen door den heer Brinkerhof is gezegd, merkt spreker
op, dat door hem bij het afdeelingsonderzoek van de be
grooting de wenschelijkheJ d naar voren is gebracht van
het invoeren van het gebed in de Raadsvergaderingen. Door
Burgemeester en T/ethouders is daarop in de memorie van
antwoord prae-advies toegezegd» Zijn verzoek was niet
gedaan naar aanleiding vah het verzoek van Brabantla
Nostra De verzoeken van Brabantla Nostra en van
spreker liepen parallel. Met het standpunt van den heer
8mit is spreker het in het geheel niet eens; het is een
persoonlijke meening van den heer Smit. Hij wijst op
versohlllende publier echtelijke colleges, waar het gebed
Is ingevoerd. In vijf Statenvergaderingen is dit het ge
val o.a. in Noord-Holland, waar ook in de vergaderingen
van Gedeputeerde Staten het gebed is ingevoerd. Wanneer er
een vergadering van gemengde samenstelling is, waar alle
denkrichtingen zijn vertegenwoordigd, is het wel de
Statenvergadering van Noord-Holland. Ook in tal van
Gemeenteraden is het gebod reeds ingevoerd. De heer Smit
moet