Verg. 24 Januari 194-1. 25.
Inmiddels was door U een raadsvergadering uitgeschre
ven. Op een van mijn bezoeken aan de leeszaal, ontmoette
ik U in de vestibule van het gemeentehuis, waar ik U med'
deelde, dat het gezin nog niet was geholpen. Ik mocht van
U vernemen, dat de e,2:g^naar bij U was geweest om te vrage
die schuur voor dit gezin bewoonbaar te maken, doch dat
hem geantwoord hadt, dat U hierover alleen geen zegging
schap hadt. Waarop ik maar antwoordde, dat het hier een
noodgeval was, dat hier geholpen moest worden, dat ik li.e<
ver. zag, dat de bouwverordening in deze niet zoo streng
werd toegepast, dan dit gezin in deze barre koude op
straat te zetten,. Men moet wat door de vingers zien.
Na de Raadsvergadering hield ik in de Raadszaal den
heer Van Mierlo aan en vroég hem, of niet het Kerkbestuur
in 'deze kon helpen, of dat er misschien een vereeniging
was, die dit gezin uit het moeras kon helpen. De heer Van
Mierlo maakte zich hier van af door te antwoorden, neen,
die bestaat niet. Ik had hiermede voor den zooveelsten
maal moeten constateeren, dat het sociale gevoel van den
heer Van Mierlo tot.beneden nul was gereduceerd. Een out
sider zal dit moeilijk kunnen aanvaarden van iemand, die
zulke belangrijke sociale bestuursfuncties vervult, zooal
Wethouder van sociale zaken, lid van het dftgelijksch kerk
bestuur, secretaris van den Voogdijraad, drie functies,
die mij bekend zijn en alleen dan vruchten kan afwerpen,
wanneer een sociaal voelend mensch deze bekleedt, doch
ter zake, mijnheer de. Voorzitter,
De eigenaar van die schuur ging echter door met het
verbouwen, zooals het rapport vermeldt. Hiertegen heb ik
mij óók Verzet en het in de bouwcommissie niet goedge
keurd;
Dè beide Wethouders meenden echter eeh prachtige
gelegenheid gevonden te Rebben om U té treffen. U hebt
cohter ook deze aanval prachtig afgeslagen, evenals U
de hetze afgeslagen hebt, die op touw was gezet door den
den'heer Van Mierlo om de benoeming van den politiewagen'
ongedaan te maken. Hier waren het txvee vliegen in een
klap, dachten beide Wethouders, waarbij een ongewild
...persoon voor dé Wethouders eveneens getroffen moest wor-
den. ;r v:';c'
En zoo zal de historie.Van onze gemeente een einde
nemen.
Ik. heb Wethouder Van Gestel steeds hoog aangeslagen
en verkeerde in de overtuiging, dat hij niet te vinden
zou zijn om voor een ander zijn karretje gespannen te
worden.
Bovendien had ik gedacht en gehoopt, dat alles, wat
in den Raad was voorgevallen door de ellende, die wij
allen hebben medegemaakt, wq,§ uitgewischt, doordat wij
in die dagen ons allen zoo een voelden en door die een
dracht. zooVeel konden torsen en verdragen.
Die hoop leek in de eerste vergadering na die kommer-
volb vlucht werkelijkheid te worden, helaas, enkele natu
ren deden alles in duigen vallen en zij, die van goede
wille zijn, betreuren het. Dank U,mijnheer de Voorzitter
De