Verg. 30 Juli 19^1.
56.
Op een desbetreffende vraag van den VOORZITTER verklaren
beiden de benoeming te aanvaarden.
Hierna wordt overgegaan tot benoeming van plaatsvervangende
leden.'
Ingeleverd worden wederom 15 stembriefjes.
Uitgebracht werden op den heer Brinkerhof 15 stemmen, op den
heer Braakhuis 13 stemmen, op den heer Schuller één stem en op
den heer Smit eveneens een stem.
De heeren Brinkerhof en Braakhuis hebben alzoo de volstrekte
meerderheid der stemmen-behaald, zoodat die zijn benoemd tot
plaatsvervangende -leden der commissie voor georganiseerd overleg.
Beide heeren verklaren, desgevraagd, de benoeming te aanvaar
den.
Wijl geen der leden inzage verlangt van de stembriefjes, t
wordén die vernietigd.-
De VOORZITTER dankt het stembureau voor zijn bemoeiingen.
Verzoek bestuur St. La.u- 8. VERZOEK VAK HET BESTUUR DER ST.
rentius U.L.0. school. LAURENTIUS U.L.O. SCHOOL.
Door het bestuur der RtfK. U.L.O. school St. Laurentius te
Grinneken Prinses Julianastraat no. 37 dd. 22 Juli 19^1 ver
zocht gelden te willen beschikbaar stellen voor het aanbrengen
van een verandering in het schoolgebouw en voor de aanschaffing
van schoolbehoeften.
Aangezien het verzoek redelijk moet worden geacht, stellen
Burgemeester en Wethouders voor daaraan medewerking te verleenen
onder de voorwaarden in het ontwerp-raadsbesluit genoemd.
De heer SCHULLER zegt, dat het plan bestaat een gedeelte van
den gang tot werkkamer te maken. Er wordt dan een werkkamer
gemaakt in den gang, die straks gaat verdwijnen. Het is zonde
iets te bouwen, dat weer afgebroken moet worden. Vocrts is geen
begrooting van kosten overgelegd. Er is ook nog een kachel ver
meld, terwijl er nog een kachel staat. Spreker zou het voorstel
willen aanhouden en een nadere toelichting met begrooting over
gelegd willen zien, ook in verband met de aangevraagde kachel.
De heer VAN MIERLO merkt op, dat de Raad alleen in beginsel
medewerking behoeft te verleenen. Burgemeester en Wethouders
zullen verder overleg plegen en dan zal met de gemaakte bemer
kingen rekening worden gehouden.
De heer SCHULLER vindt dit onjuist. De Raad zou medewerking
moeten verleenen voor een bouw, die afgebroken zou moeten worden.
De heer VAN MIERLO wijst nogmaals op de taak, welke door de
Wet aan den Raad is opgelegd. De uitvoering behoort ingevolge
de wet aan Burgemeester en Wethouders.
De