we de voorwaarden niet aanvaarden, dan zal er niets van komen.
De heer SCHULLER is van meeaing, dat nu moet worden beslo
ten, alsof er geen anexatie zal komen. Spreker vraagt nog of hei
werkelijk de bedoeling is, dat bij den Hilhelrainasingel een brugj
wordt gemaakt. Moet dat nu. een luxueuze-brug worden en wie be
taalt daarvan, de kosten. Op de oorspronkelijke begrooting was
alleen een duiker aangegeven. - -
-De heer KE3SEL wijst er op, dat tengevolge van het dempen
der haven het water in de singels nu wel stijgt. Spreker begrijp
niet, dat Gedeputeerde Staten aan Breda toestemming hebben gege
ven-om de haven te dempen zonder dat de waterafvoer beneden^.»
Breda in orde is.
De heer VERMEEREN acht het ook bezwaarlijk voor den water
afvoer, dat de afvoer van water te Breda wordt belemmerd. Het
gevaar is niet denkbeeldig, dat het water in de singels zoo
hoog komt, dat afvoer van water der Lei wordt belemmerd en ov;er-
stroomingen van de Lei daarvan het gevolg zijn.
De heer SMIT zegt, dat de voorwaarden zou kunnen worden ge
steld een gemaal te plaatsen voor den waterafvoer.
De heer VAN MIERLO wijst er op, dat de deskundigen het niet
zoo somber inzien. Spreker zou het punt willen aanhouden om net
nader te bekijken.
De heer SCHULLER wijst er nogmaals op, dat het onderhoud
in elk geval ten laste van Breda zou moeten komen voor zoover
de werken op het gebied dier gemeente zijn gelegen. Ginneken zou
ook worden belast met het openen en sluiten der sluisdeuren.
De heer FAE3 merkt op, dat reeds vroeger water werd afge-
voerd naar Breda en dat toen een deur was aangebracht, welke
zoodanig was geconstrueerd, dat ze zichzelf opende en sloot.
De heer VAN MIERLO herhaalt, hetgeen door hem reeds werd
opgemerkt n.l. dat Breda van meening is of althans beweert geen
belang te hebben bij de omlegging der Molenlei. Breda zal dus
zeker
JOOtC J VO V? '-til
