BIJLAGE 29a DE RAAD DER GEMEENTE BEEK N.B.j gelet op artikel 125 der ambtenarenwet 1929 (Stbld. no.530-) BESLUIT vast te stellen het navolgende: REGLEMENT VOOR DE WERKLIEDEN IN DIENST DER GEMEENTE BEEK N.B. Hoofdstuk 1. ALGEMEENE BEPALINGEN. Artikel 1. Werkman in den zin van dit reglement is hij, die door of vanwege de gemeente is aangesteld om in openbaren dienst \?erkzaam te zijn en wiens bezoldiging bij de week of korter is bepaald. Artikel 2. Het reglement is niet van toepassing op personen met wie door de gemeente een overeenkomst naar burgerlijk recht is gesloten. Artikel 3. Naast de bepalingen van dit reglement kunnen door Burgemeester en Wethouders zoo noodig bijzondere voorschriften worden vastge steld. Deze voorschriften mogen niet in strijd zijn met dit re glement. Hoofdstuk 2. INWINNING VAN HET GEVOELEN DER WERKLIEDENVEREENIGINGEN Artikel 4-. 1.Alvorens de Raad of Burgemeester en Wethouders overgaan tot het vaststellen, aanvullen, wijzigen of intrekken van eenig algemeen verbindend voorschrift de werklieden betreffende, wordt aan vereenigingen van werklieden, waarbij werklieden in dienst der gemeente zijn aangesloten, gelegenheid gegeven haar gevoelen te doen kennen. 2.Als vereeniging bedoeld in het eerste lid wordt aangemerkt iedere rechtspersoonlijkheid bezittende vereeniging, welke ten doel heeft werklieden in dienst der overheid te organi- seeren ter behartiging hunner belangen, in het bijzonder wat de dienst- en arbeidsvoorwaarden betreft, en welke van haar bestaan door haar Bestuur, onder toezending van een exemplaar der statuten, aan Burgemeester en Wethouders heeft kennis ge geven. 3.De gelegenheid om haar gevoelen te doen kennen wordt aan een vereeniging gegeven door toezending van een ontwerp van het voorgenomen besluit met toelichting, met het verzoek binnen een daarbij te stellen redelijken termijn den Raad of Burge meester en Wethouders schriftelijk haar gevoelen te doen ken nen. Indien de vereeniging daartoe het verlangen te kennne geeft, wordt zij tot mondelinge toelichting toegelaten. 4-.Aan de bepalingen van het eerste lid wordt geacht voldaan te zijn, indien de vereeniging in gebreke is gebleven binnen den in het vorig lid bedoelden termijn van haar gevoelen te doen blijken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 39