Artikel 32. 1. Het is den werkman verboden nevens zijn betrekking eenige an dere betrekking te bekleeden of loonarbeid voor derden te ver richten, hetzij zelve, hetzij op naam van eenig lid van zijn gezin handel te drijven of eenige neering uit te oefenen of in zijn woning toe te laten, tenzij een en ander bij het in wer king treden dezer verordening met uitdrukkelijke of stilzwij gende vergunning plaats had. 2. Van het in het eerste lid van dit artikel gestelde verbod kan door Burgemeester en Wethouders ontheffing worden verleend. Deze ontheffing wordt alleen geweigerd, v/anneer datgene, waar voor de ontheffing wordt gevraagd, schddelijk kan zijn voor een goede dienstvervulling. 3. Van het weigeren eener toestemming of van de voorwaarden aan een verleende toestemming verbonden, heeft de betrokken werk man binnen 30 dagen na kennisgeving beroep op den gemeente raad. Artikel 33. 1. Het is den werkman verboden a.rechtstreeks of zijdelings deel te nemen aan werken of leve ringen ten behoeve der gemeente; b.geschenken van derden aan te nemen in verband met de uitoe fening van zijn betrekking; £.aan de gemeente toebehoorende eigendommen ten eigen bate te gebruiken; d.ten eigen bate gebruik te maken van hetgeen hem in zijn be trekking bekend is geworden. 2. Van het bepaalde sub b, c en d kunnen Burgemeester en Wethou ders voor bepaalde door hen aan te wijzen gevallen afwijking toestaan. Artikel 34. Het is den werkman verboden ter gelegenheid van Nieuwjaar, kermis of anderszins, fooien aan te nemen of op eenigerlei wijze het ge ven van fooien uit te lokken. Artikel 35. Het is den werkman verboden om in dienst insignes of andere onder scheidingsteekenen te dragen, een en ander voor zoover die niet vanwege het daartoe bevoegde gezag zijn verstrekt of voorgeschre ven of voor zoover niet tot het dragen daarvan aan de werklieden, in Ts Rijks dienst, door den Voorzitter van den Raad van Minis ters, op grond van het bepaalde in artikel 50 van het Algemeen Rijksambtenaren-reglement, vergunning is verleend. Artikel 36. De wrerkman is verplicht te wonen in de gemeente. In bijzondere om standigheden kunnen Burgemeester en ¥/ethouders hem toestaan bui ten de gemeente te wonen. Een verleende toestemming kan, met in achtneming van een redelijken overgangstermijn, worden ingetrok ken wanneer het dienstbelang het wonen buiten de gemeente niet blijkt te gedoogen of niet langer gedoogt. Recht op vergoeding ter zake van verhuizing bestaat in dit geval niet, tenzij de toe stemming in verband met woningnood is gegeven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 46