Artikel 37. 1. Wanneer de werkman bij de uitoefening van zijn dienst door zijn schuld aan de gemeente schade berokkent, kunnen Burge meester en Wethouders, onverminderd de ter zake op te leggen straf, hem de verplichting opleggen die schade geheel of ten deele te vergoeden. Zij gaan hiertoe niet over dan na den werkman of, indien deze dae wenscht, diens organisatie te heb ben gehoord of althans behoorlijk daartoe te hebben opgeroepen. 2. Indien schadevergoeding wordt opgelegd, geven Burgemeester en V/ethouders hiervan schriftelijk kennis aan den werkman. 3. De schadevergoeding wordt gekort op de wedde van den werkman. De inhouding zal moeten geschieden met inachtneming van art. 119 tot en met 122 der Ambtenarenwet 1929 (Stbl.no.530) 4. Wanneer de werkman den dienst gaat verlaten wordt al hetgeen hij aan de gemeente schuldig is ingehouden. 5. Indien de werkman de tusschenkomst van het ambtenarengerecht inroept zal de inhouding worden opgeschort tot het ambtenaren gerecht uitspraak heeft gedaan. HOOFDSTUK X. BELOONINGEN, ORDEMAATREGELEN EN STRAFFEN. Artikel 38. Wegens zeer bijzondere omstandigheden, waaronder ook begrepen langdurige trouwe dienst, kunnen Burgemeester en Wethouders een belooning toekennen. Artikel 39. 1. De werkman, die eenige bepaling van dit reglement of de voor hem vastgestelde of voor hem geldende voorschriften of bevelen, welke behoorlijk te zijner kennis zijn gebracht, overtreedt of zich schuldig maakt aan ernstig vergrijp of wangedrag kan ge straft worden met een der volgende straffen a. schriftelijke berisping; b. onthouding van vacantiedagen tot een maximum van 5 per jaar; c. verwijdering uit den dienst gedurende zekeren tijd, al dan niet met behoud van wedde; d. terugzetting op een lagere bezoldiging gedurende een bij de strafoplegging bepaalden tijd; e. inhouding eener periodieke verhooging voor een bij de strafop legging bepaalden tijd; f. verlaging in rang voor een bij de strafoplegging bepaalden tijd g. verlaging van rang voor onbepaalden tijd; h. ongevraagd eervol ontslag; i. niet-eervol ontslag. 2. De in het eerste lid genoemde straffen worden opgelegd door Burgemeester en Wethouders. Artikel 40. Burgemeester en Wethouders kunnen den werkman, die om eenigerlei reden niet in staat moet worden geacht de hem opgedragen werkzaam heden behoorlijk uit te voeren of die stoornis brengt in den gere- gelden gang van zaken, den toeganging tot het werk ontzeggen of hem daarvan doen verwijderen. Artikel 41. 1. De werkman kan door Burgemeester en Wethouders in afwachting fHLS^erroepelnjke beslissing om rent eventueel op te leg gen seraf onmiddellijk worden geschorst.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 47