e. de gedouwde eigendommen en daarbij behoorende erven, waarvan
genothebbende is een vereeniging, vennootschap of stichting, uit
sluitend in het belang der volkshuisvesting werkzaam en als zoo
danig toegelaten krachtens de bepalingen der Woningwet;
voor zoover de vrijstellingen onder b, c en d betreft, mits ge
nothebbenden der eigendommen zijn zedelijke lichamen, vereeni-
gingen in het bezit van rechtspersoonlijkheid of stichtingen en
deze tevens als gebruikers of bestuurders zijn aan te merken, en
voor zoover de vrijstellingen onder _c en d betreft, indien geen
winst wordt beoogd of gemaakt anders dan ten bate der inrichting
of voor armenzorg.
2. De vrijstelling gaat niet verloren door het verleenen
van kostelooze inwoning aan beheerders, opzichters, concierges,
verplegend of dienend personeel of daarmede gelijk te stellen
personen, ook niet indien het perceel, waarin uitsluitend koste
looze inwoning wordt verleend, met het daaraan grenzende, dat in
de vrijstelling valt, niet eenzelfde kadastraal perceel uitmaakt.
Artikel 7.
1. Aan den aangeslagene, die in den loop van het belas
tingjaar zijn rechten op het eigendom, waarvoor hij is aange
slagen geheel of gedeeltelijk verliest, wordt op zijn binnen
30 dagen na de wijziging aan Burgemeester en Wethouders in te
dienen verzoek eene zoo noodig in verhouding berekende onthef
fing of teruggaaf van belasting verleend naar het aantal bij de
wijziging nog niet ingetreden volle maanden van het belasting
jaar.
2. Voor den tijd, waarvoor ingevolge het bepaalde in het
vorig lid ontheffing of teruggaaf wordt verleend, wordt aan den
nieuwen verkrijger een nieuwe aanslag tot een aan de verleende
ontheffing of teruggaaf gelijk zijnd bedrag opgelegd.
Artikel 8.
1. Wanneer een gebouwd eigendom met de gebouwde aanhoorig-
heden door brand, slcoping of andere oorzaken geheel of gedeelte
lijk heeft opgehouden te bestaan en niet binnen zes maanden met
herbebouwing van het perceel of met herstelling is aangevangen,
dan wordt ontheffing of teruggaaf van een gedeelte der belasting
verleend.
2. De ontheffing of teruggaaf bedraagt zoveel twaalfde ge
deelten van de belasting als het aantal volle maanden bedraagt,
dat verloopt tusschen het tijdstip waarop met herbebouwing of met
herstelling is aangevangen.
3. Het verzoek om ontheffing of teruggaaf moet worden ge
daan aan Burgemeester en Wethouders binnen 30 dagen nadat zes
maanden als in het eerste lid bedoeld zijn verstreken.
Artikel 9.
1. Voor een gebouwd eigendom, hetwelk met zijn gebouwde
aanhoorigheden in eenig belastingjaar gedurende langer dan zes
achtereenvolgende maanden ongebruikt en onverhuurd is gebleven,
heeft de aangeslagene recht op teruggaaf van belasting in verhou
ding tot het aantal volle maanden, dat het pand ongebruikt en
onverhuurd is gebleven.
2. Het verzoek om teruggaaf moet worden gedaan aan Burge
meester en Wethouders binnen 30 dagen na afloop van het belasting'
jaar.