BIJLAGE 45.
ONDERWERP
Electriciteitsvoorziening Beek N.B.
AAN
den Raad.
BEEK N B., 13 November 1946.
V/ij leggen Uwen Raad thans een aangelegenheid ter beslis
sing voor, welke van vitaal belang voor de toekomstige ontwikke
ling dezer gemeente is te achten.
Een kort overzicht moge hieraan voorafgaan.
De voormalige gemeente Princenhage bezat een eigen elec-
tticiteitsbedrijfdoor welks net ook de kom der huidige gemeen
te Beek N.B. van electriciteit werd voorzien.
Tengevolge van de grenswijziging met Breda is per 1 Jan.
1942 het electriciteitsbedrijf aan Breda in eigendom overgegaan,
terwijl het op het grondgebied von Beek N.B. gelegen bovengrondsch
leidingsnet in eigendom aan Beek N.B. overging. 3
Onmiddellijk na 1 Januari 1942 rees de vraag op welke wijze
de electriciteitsvoorziening voor Beek N.B. op afdoende wijze ge-
waarborgd kon blijven.
De aanlokkelijkheid om voor de gemeente een eigen electri-
citeits-distributiebedrijf in te stellen leidde tot een onderzoek
omtrent de vraag of de oprichting van zoodanig bedrijf in de toe
komst een loonende exploitatie waarborgde. Ter zake werd door den
Heer A.van Hooft, voormalig Directeur van het G.E.B. der gemeente
Ginneken en Bavel een rapport uitgebracht, hetwelk als bijlage
hierbij is gevoegd. Uit de ontwerp-begrooting blijkt, dat over
het jaar 1942? bij een uitermate gunstige becijfering een loonende
exploitatie mogelijk is. Een jaarlijksche winst van circa f.500,-
wordt hier becijferd bij behoud van de voor Princenhage geldende
tarieven.
Hangende dit onderzoek werd met de gemeente Breda overeen
gekomen, dat zij rechtstreeks aan de verbruikers in Beek N.B. de
levering van electrische stroom zou verzogen tegen de algemeen in
Breda geldende tarieven. Deze uiteraard tijdelijke regeling is tot
op den huidigen dag nog van kracht.
De stroomlevering aan de gemeente Princenhage geschiedde
door de P.N.E.M. krachtens overeenkomst. Deze overeenkomst nu -
eindigende 31 December 1943 - werd stilzwijgend voor 3 jaren ver
lengd tot 31 December 1946, omdat niet tot opzegging werd overge
gaan.
De gemeente Breda had destijds voorgesteld tijdig op te zeg
gen om haar daardoor in de gelegenheid te stellen de geheele
stroomafname voor haar verzorgingsgebied - dus ook voor Beek N.B.-
in één overeenkomst te regelen. De tijdelijke overeenkomst Breda-
Beek N.B. zou dan kunnen worden omgezet in een definitieve, waar
bij Breda er op aan stuurde om de bestaande netten in Beek N.B.
in eigendom over te nemen, uiteraard een en ander onder nader
overeen te komen voorwaarden. Vast stond echter, dat Beek N.B.
nimmer aanspraak zou kunnen maken op een aandeel in de op Beek N.B.
verkregen exploitatiewinst.
Een vergelijking van de voor- en nadeelen, verbonden aan
mogelijke eigen exploitatie met die van exploitatie door de gemeen
te Breda, leidde tot de beslissing, dat geen opzegging van de
overeenkomst met de P.N.E.M. per 3'i December 1943 zou plaats vin
den.