De tijdelijke overeenkomst met Breda bleef derhalve ge
continueerd. Dit schept een onbevredigende toestand daar de ge
meente Breda te allen tijde bevoegd blijft, na een redelijke op
zeggingstermijn, de stroomvoorziening voor Beek N.B. stop te
zetten.
Met het oog hierop en gezien de mogelijkheid dat per 31 De
cember 1946 de stroomvoorziening rechtstreeks door de P.N.E.M.
ter hand zou worden genomen - zij het dan ook dat Beek N.B. de
eigendom van haar geleidingsnet behoudt - werd contact opgenomen
met de Vereeniging van Stroom- en Distributiebedrijven in Neder
land.
De besprekingen met deze vereeniging voerden ons tot de
slotsom, dat twee wegen openstaan
a. eigen exploitatie met bijhouding van de administratie op het
gemeentehuis en de technische verzorging door b.v. een plaat
selijk electricien, onder periodiek toezicht van een deskundi
ge, waarbij blijkens bovenaangehaald deskundig rapport van
Hooft uit het bedrijf mogelijkerwijze een ioonende exploitatie
zou kunnen worden verkregen;
b. de verkoop van de bezittingen aan de P.N.E.M. al dan niet te
gen boekwaarde.
Ad. a. Een aanvankelijke beschouwing van deze mogelijkheid doet
door het in het oog springen van de winstmogelijkheid overhellen
tot de meening, dat eigen exploitatie de meest verkieslijke vorm i
te achten. Het bestaande net, zooals het daar ligt, is weinig
uitgestrekt, omvat circa 27$ dicht opeengelegen aansluitingen en
is daarom rendabel te achten.
Een onderzoek omtrent de bruikbaarheid van het net voert
echter tot een geheel andere slotsom.
Zooals gezegd is het net bovengrondsch gelegen. Dit is op
zichzelf reeds een bezwaar, daar door draadbreuk, grooter stroom
verbruik en hoogere onderhoudskosten de totaallasten veel hooger
liggen dan bij een ondergrondsch kabelnet. Het blijkt echter, dat
het bestaande net zich in een dermate slechten staat bevindt,
dat zoo spoedig mogelijk behoort te worden overgegaan tot alge-
heele vernieuwing van lichtmasten, draadleidingen en aansluitin
gen.
De hooge onderhoudskosten, welke blijkens van de gemeente
Breda verkregen inlichtingen het huidige net vraagt, gepaard aan
de onvermijdelijke aanzienlijke kapitaalsuitgaven in de naaste
toekomst doen het optimisme ten aanzien van de mogelijkheid van
eigen stroomvoorziening aanmerkelijk temperen. Rekening houdend
met de enorm gestegen materiaalkosten, arbeidsloonen e.d. en te
vens in aanmerking nemend dat de bovenvermelde deskundige begroo
ting zeer gunstig is opgezet en geen rekening heeft gehouden met
tegenvallers staat het als een paal boven water, dat eigen explo
itatie van het bestaande net tot flinke jaarlijksche verliespos
ten leidt.
Het optimistische geraamde winstcijfer zwenkt derhalve on
vermijdelijk om tot een verliespost. Weliswaar zal deze verlies
post in den loop der jaren zich kunnen herstellen, doch na ver
loop van jaren zal deze weder terugvallen door de beperkte ievens-
diiur van een bovengrondsch net, waardoor nieuwe kapitaalsuitgaven
noodig worden.
Op grond van het bovenstaande meenen wij de gedachte aan
een eigen verdere exploitatie van het bestaande bovengrondsch net
te moeten verwerpen.