dat betrokkene immers, tenzij hem anders zou zijn geble ken of medegedeeld, op dien datum zijn werkzaamheden in bedoeld ambt had behooren te hervatten, hetgeen niet is geschied; dat alleen op grond hiervan reeds ongevraagd oneervol ont slag gerechtvaardigd is te achten; overwegende evenwel, dat oneervol ontslag zoowel uit hoof de van den eersten als den laatsten ontslaggrond een maatregel zou zijn, welke niet in evenredigheid staat tot de feiten, welke feiten immers redelijkerwijze geacht kunnen worden gevolg te zijn van voornoemde ontslagbeschikking; dat derhalve alle aanleiding bestaat den Heer J.Sterkens ongevraagd ontslag te verleenen onder toekenning van het praedi- caat "eervol"; gelet op artikel 183, 4e lid, der gemeentewet; mede gelet op het bepaalde in artikel16, le lid, sub e, en 2e lid van het Reglement op den rechtstoestand van de ambtena ren van den burgerlijken stand in de gemeente Beek N.B.; den Heer J.Sterkens met ingang van heden eervol ontslag te verleenen als ambtenaar van den burgerlijken stand der gemeente Beek .B. BESLUIT BEEK N.B., 21 November 1946 DE RAAD VOORNOEMD, VOORZITTER WETHOUDER.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 91