9. Burgemeester en Wethouders bepalen bij elke verhu
ring of verpachting het gebruik, dat van het ge
bouw of van het terrein mag worden gemaakt.
10. Burgemeester en Wethouders bepalen voorts, dat het
oprichten van gebouwen op terreinen niet dan met
hunne toestemming en met inachtneming van de door
hen te stellen voorwaarden mag plaats vinden.
11. Burgemeester en Wethouders laten onderverhuring niet
toe dam met hunne toestemming aan welke toestem
ming zij voorwaarden kunnen verbinden. Ook verbie
den zij het vergunning geven aan derden om het ge
bruik te hebben van een voetpad, rijpad e.d.
12. Burgemeester en Wethouders sluiten bij elke verhu
ring of verpachting alle aansprakelijkheid van de
gemeente uit voor den toestand, waarin de gebouwen
of terreinen zich bevinden, alsmede voor alle ge
volgen, welke voor de huurders of pachters uit het
gebruik van de gebouwen of terreinen mochten voort
vloeien.
13. De huurders of pachters moeten de gebouwen of ter-
reinen aanvaarden in den toestand, waarin zij zich
bevinden en moeten de gebouwen en terreinen in de
zelfde toestand opleveren na het einde der huur of E
pacht.
14. De gemeente houdt zich het jacht en vischrecht voor.
De huurder of pachter zal de uitofening door de ge
meente of degene(n), aan wie(n) het recht is afge
staan moeten gedogen, hetzij alleen of in gezel
schap van derden.
15. Burgemeester en Wethouders of de door hen aan te
wijzen ambtenaren hebben vrijen toegang in of op
het gehuurde of gepachte om te kunnen nagaan of de
huurder of pachter zijne verplichtingen, voortvloei
ende uit de wet of de overeenkomst, nakomt.
16. De huurder of pachter zal door het enkel verloop 1
van een bepaalden termijn of door het enkele feit
der overtreding, niet of niet behoorlijke nakoming
van de bepalingen der overeenkomst in gebreke zijn,
zonder dat een bevel of soortgelijke acte nooaig is.
Burgemeester en Wethouders zullen den huurder of
pachter ook schriftelijk mededeeling kunnen doen
van het door huurder of pachter niet nakomen der be
dingen of voorwaarden.
17. Burgemeester en Wethouders kunnen bij elke verhu
ring of verpachting de bedingen maken, welke zij in
het belang der gemeente noodig achten. Deze bedin
gen mogen echter niet in strijd zijn met bepalingen,
als hiervoren genoemd onder 2 t/m 16.
18. Op elke verhuring of verpachting worden de bepalinge
van de wet van toepassing verklaard voor zoover
daarvan niet ingevolge het bepaalde onder 2 t/m 16
kan of moet worden afgeweken, of bij de bedingen,
welke Burgemeester en Wethouders ingevolge het be
paalde onder 17 zullen stellen, wordt afgeweken.
Bepalingen, speciaal van toepassing voor rechtsgedingen.
(art.177)
19.