BIJLAGE 54.
DE RAAD DER GEMEENTE BEEK N.B.
BESLUIT:
Met de gemeente Breda de navolgende overeenkomst aan te
gaan betreffende het toelaten van buitenleerlingen op openba
re scholen te Breda.
Artikel 1.
Op de door Burgemeester en Wethouders van BREDA aan te
wijzen openbare scholen voor gewoon lager en uitgebreid lager
onderwijs in de gemeente BREDA worden, voor zoover plaatsen be
schikbaar zijn en met inachtneming der bepalingen in de volgen
artikelen dezer overeenkomst vervat, toegelaten leerlingen,
zoowel mannelijke als vrouwelijke, die woonachtig zijn in de ge
meente Beek N.B.;
Als woonplaats van een kind geldt de gemeente, waar dege
ne van de ouders, die de ouderlijke macht uitoefent, of de voogd,
op J Januari van het jaar, waarover de uitkering loopt, in het
bevolkingsregister is ingeschreven, of, bij gebrek daarvan, de
gemeente, waar het kind in het bevolkingsregister is ingeschrever_
Indien over een kind de voogdij wordt uitgeoefend door een in de
gemeente Breda gevestigde vereeniging, stichting of instelling
van weldadigheid, als bedoeld in artikel 421 van het Burgerlijk "f
Wetboek, rust de verplichting op de gemeente welke in den tijd,
onmiddellijk aan die voogdij voorafgaande, overeenkomstig het
bepaalde in den horigen volzin zou zijn aangewezen.
Artikel 2.
Als tijdstip van toelating tot een der openbare scholen,
ook bij tusschentijdsche aanvrage tot plaatsing, gelden de bepa
lingen, welke dienaangaande in het leerplan voor de desbetreffen
de scholen zijn vastgesteld.
Artikel 3.
De gemeente BEEK N.B. verbindt zich, ten behoeve van de
leerlingen in die gemeente woonachtig, welke een van de openbare
scholen in Breda bezoeken, aan de gemeente BREDA jaarlijks uit
te keeren eene zoodanige vergoeding als in de artikelen 86,104
en 205, 6e.lid der Lager Onderwijswet 1920 is bepaald ten aanzier
van bijaondere scholen, welke bezocht worden door kinderen, die
niet wonen in de gemeente, waar die school is gevestigd. De be
palingen en voorschriften, welke ten dien opzichte bij de wet en
bij algerneente maatregelen van bestuur ten behoeve van bij zonden-
scholen zijn of worden vastgesteld, zijn op deze vergoeding van
toepassing, alsof zij woordelijk in deze regeling waren opgeno
men.
Artikel 4.
De terreinen en gebouwen van openbare lagere scholen, op 1
Januari 1923 als zoodanig in gebruik en welke door leerlingen
uit de gemeente Beek N.B. worden bezocht, zullen met inbegrip
van de schoolmeubelen, worden geschat door drie deskundigen op d<
zelfde wijze en naar dezelfde grondslagen als in artikel 205 der
Lager Onderwijswet 1920 ten aanzien van de bijzondere lagere
scholen is bepaald.
-Een dezer-