BIJLAGE 56. ONDERWERP Aan Salarissen van het den Raad< gemeente-personeel. Blijkens rondschrijven van den Minister van Binnenland- sche Zaken van 10 December 1946, no. 25158/G, Afdeeling Ambte narenzaken, Bureau III, is het noodzakelijk, dat de salarissen van het personeel in overheidsdienst worden verhoogd. Reeds zijn na de bevrijding eenige verbeteringen der sa larissen tot stand gekomen. Hoewel deze verbeteringen de finan- cieele zorgen van het overheidspersoneel eenigszins hebben ver licht, zijn zij in verhouding tot het huidige prijspeil nog geenszins voldoende. De salarisverbeteringen die na de bevrijding tot stand kwamen, vervat in het Koninklijk Besluit van 15 Januari 1946, Stbld. G 13, omvatten a. een vaste toelage van 15$ boven de op 10 Mei 1940 vast gestelde wedden en loonen; b. een tijdelijke toelage van 5 als sub a; c. een tweede tijdelijke toelage van 5 als sub a, mits en voor zoover door het verleenen daarvan een grensbedrag van f.3000,- per jaar voor gehuwden en ongehuwde-eenige kostwinners en van f.2200,voor de overige ongehuwden niet wordt overschre den; d. een tijdelijke overbruggingstoelage van f. 240,- per jaar voor gehuwden en ongehuwden-eenige kostwinners en van f.120,- voor de overige ongehuwden; e. een vaste garantie-toelage, waardoor de volgende mini mum-bezoldigingen voor Beek N.B. worden gewaarborgd le. voor gehuwden en eenige kostwinners f.1550,- per jaar. 2e. voor de overige ongehuwden f. 1250,- per jaar. Uit het bovenstaande blijkt, dat de totale salarisverbete ring sinds 10 Mei 1940 slechts ruim 25 bedraagt, terwijl de stijging van het prijspeil sinds 10 Mei 1940 ongeveer 65$ beloopt. Een verdergaande verbetering der salarissen is dus, ter voorkoming van een niet meer in te halen achterstand in de gezin nen van het overheidspersoneel, dringend noodzakelijk. De verbeteringen voorgesteld bij bovengenoemd rondschrij ven van den Minister van Binnenlandsche Zaken zijn in groote trekken de volgende a. de vaste en tijdelijke toelagen ingevolge het K.B. G 13, zullen in de vaste jaarwedden worden opgenomen. b. na de onder a bedoelde incorporatie zullen de dan ont stane bedragen met omstreeks 10$ vermeerderd worden. Ook deze verhooging zal aanstonds in de basiswedden en -loonen worden opge nomen. c. ten slotte zullen op het resultaat van de onder a en b omschreven bewerkingen die afrondingen worden toegepast, welke uit administratief of systematisch oogpunt noodzakelijk dan wel zeer gewenscht zullen zijn. d. de nieuwe wedden en loonen zullen uitsluitend gelden voor de gehuwden en ongehuwden-eenige kostwinners. Voor de overi ge ongehuwden zal een ongehuwden-aftrek gelden van 5 met de bepaling, dat ingeval van huwelijk aan den belanghebbende zal worden uitgekeerd het totale bedrag, hetwelk op zijn bezoldiging wegens ongehuwden aftrek vóór het bereiken van den 45-jarigen leeftijd in burgerlijken Rijksdienst is ingehouden. In de meeste gevallen zal deze nieuwe regeling dus de functie vervullen van een spaarregeling.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 18