BIJLAGE 60.
DE RAAD DER GEMEENTE BEEK N.B.;
gezien het schrijven van Burgemeester en Wethouders van
Breda, dd. 13 Februari 1947
BESLUIT:
met de gemeente Breda de navolgende overeenkomst, betref
fende het onderhoud der op de gemeenschappelijke gemeentegrens
gelegen kunstwerken, aan te gaan
Artikel 1.
Deze overeenkomst heeft betrekicing op den betonnen duiker
in de gemeenschappelijke waterleiding van de gemeenten Breda en
Beek N.B., gelegen in de Gageldonkschestraat (weg 36 van den wij
zigingslegger Breda 1947) nabij den Zuidwestelijken hoek van
perceel Princenhage Sectie H 1432.
Artikel 2.
Het onderhoud en de eventueele geheele of gedeeltelijke
vernieuwing van het kunstwerk, wordt door de gemeente BREDA uit
gevoerd met dien verstande, dat de plannen voor geheele of ge
deeltelijke vernieuwing in overleg tusschen partijen worden op
gemaakt.
Artikel 3.
In de kosten voor het onderhoud en geheele of gedeeltelij
ke vernieuwing wordt door de gemeente Beek N.B. bijgedragen voor
de helft.
Artikel 4.
Tot de kosten, bedoeld in artikel 3, wordt gerekend
a) voor door derden uitgevoerde werkzaamheden en leveringen
de werkelijk door de gemeente Breda gedane uitgaven;
b) voor door de gemeente Breda uit: magazijn geleverde goederen:
de magazijnprijs, geldende ten tijde van de levering;
c) voor door de gemeente Breda betaalde arbeidsloonen
de werkelijk betaalde loonen, verhoogd met een toeslag voor
de daarop verschuldigde sociale lasten;
d) voor algemeene kosten en toezicht een toeslag van 10 op de
som der hierboven bedoelde kosten a)b) en c)
Artikel 5.
Over de in eenig kalenderjaar door de gemeente Beek N.B.
op grond van artikel 3 verschuldigde bijdrage zal door de gemeen
te Breda worden beschikt vóór of uiterlijk op 1 Juli van het
daarop volgende kalenderjaar. Bij de hiertoe door de gemeente
Breda in te dienen declaratie zal, desverlangd, een specificatie
van kosten worden overgelegd. De gemeente Beek N.B. zal gelegen
heid verkrijgen deze specificatie te controleeren aan de hand
van de boekhouding van den dienst van Openbare Werken der gemeen
te Breda, welke terzake door partijen als bewijsmateriaal wordt
erkend.
Artikel 6.