BIJLAGE 61.
DE RAAD DER GEMEENTE BEEK N.B.
BESLUIT
met de Naamlooze Vennootschap Veecentrale, gevestigd te
Breda, hierna te noemen "de Veecentrale", san te gaan de navol
gende overeenkomst
Artikel 1.
Het ophalen van de cadavers van gestorven dieren, welke in
gevolge de Vleeschkeuringswet 1919, Staatsblad no.524, aan keuring
zijn onderworpen, wordt door de gemeente opgedragen aan de Veecen
trale.
Artikel 2.
De Veecentrale verplicht zich om zoo spoedig mogelijk -
uiterlijk binnen twee werkdagen - na kennisgeving de in artikel 1
bedoelde cadavers op te halen van de plaats, waar het cadaver
zich bevindt of, zoo dit niet mogelijk is, van een plaats die be
reikbaar is voor een vrachtwagen en deze cadavers te vervoeren
naar het Openbaar Slachthuis te Breda.
Artikel 3.
De gemeente betaalt voor dit vervoer aan de Veecentrale
een vergoeding van f.4,75 per dier.
De restitutiepremie, welke door de N.V.Brabantsche Destruc
tor te Son wordt toegekend, komt aan de Gemeente ten goede een en
ander overeenkomstig de opgaven van de N.V.Brabantsche Destructor
te Son.
Artikel 4»
De Veecentrale verplicht zich het vervoer van de cadavers
te doen geschieden met een goed functioneerende vrachtwagen.
Artikel 5.
Indien de Veecentrale niet voldoet aan de haar in artikel
2 opgelegde verplichting, behoudt de gemeente zich het recht voor
de cadavers zelf te doen ophalen op kosten van de Veecentrale.
Artikel 6.
Het toezicht op de richtige naleving dezer overeenkomst
door de Veecentrale zal worden uitgeoefend door den Directeur
van het Openbaar Slachthuis te Breda.
Artikel 7.
De betaling der vergoeding aan de Veecentrale, zoomede de
verrekening van de restitutiepremie, geschiedt door het Openbaar
Slachthuis te Breda.
Artikel 8.
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor het tijdvak van 1 Ja
nuari 1947 tot en met 31 December 1947. Zij wordt geacht met een
jaar te zijn verlengd, indien zij niet drie maanden voor het be
ëindigen door en der partijen schriftelijk is opgezegd.
ALDUS BESLOTEN IN DE OPENBARE VERGADERING VAN DEN RAAD
DER GEMEENTE BEEK N.B., op 26 Februari 1947.
DE WETHOUDER DE VOORZITTER,
