II.voor de woningen, welke daartoe door de raad in de toe komst zullen worden aangewezen, tegen het bedrag dat op een der volgende wijzen wordt bepaald: a.wanneer het betreft woningwet-woningen, zal het bedrag van de inbreng gelijk zijn aan de aanschaffingswaarde der woningwet-woningen verminderd met het bedrag gelijk aan de aflossingen, welke zijn geschied op de terzake ontvangen rijksgrond- en bouwvoorschotten. b.wanneer het betreft woningen, welke door de gemeente zijn aangekocht, zal het bedrag van de inbreng gelijk zijn aan de aankoopwaarde vermeerderd met de kosten van aankoop; c.voor andere woningen, dan die bedoeld in lid 1, sub II a en b van dit artikel zal het bedrag van de inbreng gelijk zijn aan de door of namens het college van burge meester en wethouders geschatte verkoopwaarde, goedgekeur door de raad. 2.De woningen, welke krachtens raadsbesluit worden aangewezen om in het bedrijf te worden ingebracht, doch waarvan de inbreng op geen der bovengenoemde wijze kan geschieden, zullen worden ingebracht op een wijze, waardoor het beginsel dat aan bovengenoemde wijzen van inbreng tengrondslag ligt, zoveel mogelijk wordt benaderd. Artikel 7. Voor de inbrengwaarde der woningen wordt de gemeente gecrediteerd evenals voor alle kapitaalverstrekkingen,welke door haar ten behoeve van de vermeerdering van de eigendommen van het bedrijf worden gedaan. Van dit creditsaldo der gemeente, voor zover dit de tegenwaarde vormt van de schuld, welke de gemeente terzake van de woningen aan derden heeft, wordt een intrest berekend gelijkstaande met de intrest, welke door de gemeente moet worden betaald. Van het overig gedeelte van dit creditsaldo der gemeente wordt een intrest berekend naar een jaarlijks door burgemeester en wethouders vast te stellen percentage. Artikel 8. Uit het bedrijf kunnen worden uitgenomen de woningen, welke door de raad daartoe worden aangewezen. De waardedaling van de uitgenomen woningen zal op dezelfde wijze geschieden als op grond van het bovenstaan de bij de inbreng zou zijn geschied. Artikel 9. De inkomsten en uitgaven van het bedrijf worden afge scheiden van de overige inkomsten en uitgaven der gemeente. De bezittingen, vorderingen en schulden worden als een afzonderlijk vermogen geadministreerd. Artikel 10. De invordering van alle inkomsten en het doen van alle betalingen voor het bedrijf worden verricht door de administrateur. Voor elke ontvangst ten behoeve van het bedrijf, wel ke in zijn handen geschiedt,zal door de administrateur een kwitantie worden afgegeven. Behoudens de stortingen bij de gemeente-ontvanger en op de postrekening van het bedrijf geschieden geen beta-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 82