BIJLAGE 99.
De Raad der gemeente Beek N.B.;
gelet op de artikelen 1, 3 en 4 der Woonruimtewet 194*7,
stbl.H 291;
heeft besloten:
vast te stellen de volgende
REGELEN OMTRENT DE TOEPASSING
VAN ARTIKEL 1 DER WOON RUIMTEWET
19 47, STBL. nr. H 291.
Artikel 1.
1. De vergunning bedoeld in artikel 1 der Woonruimtewet 1947,
stbl.nr.H 291 moet schriftelijk worden aangevraagd. De
aanvrage dient te geschieden door het hoofd van het ge
zin, waarop zij betrekking heeft, of zo het geldt een
alleenwonend persoon, door deze.
2. Bij de aanvrage moet, zo Burgemeester en Wethouders dit
vorderen, tevens worden overgelegd een verklaring, dat
de eigenaar, of ingeval van inwoning, de hoofdbewoner,
bij eventuele verlening der vergunning bereid is de
woongelegenheid waarop de aanvrage betrekking heeft,aan
de aanvrager ter beschikking te stellen.
3. Burgemeester en Wethouders kunnen de overlegging van an
dere bescheiden dan de hierboven bedoelde vorderen, zo
zij dit voor de beoordeling van de aanvrage nodig oor
delen.
4. De aanvragen worden, in volgorde van de ontvangst, opge
nomen in een register van woningzoekenden.
Artikel 2.
1. Burgemeester en Wethouders nemen zo spoedig mogelijk een
beslissing op de aanvraag, bedoeld in artikel 1; zij
houden daarbij rekening met het bepaalde in de woonruim
tewet 1947, stbl.nr.H 291, alsmede met de door de Minis
ter van Binnenlandse Zaken ingevolge artikel 3 dier wet
gegeven of te geven voorschriften, en slaan overigens
acht op alle voor de beoordeling van het geval in aan
merking komende omstandigheden.
2. Zij zullen steeds de naar hun oordeel meest dringende ge
vallen, of bij gelijke urgentie, het onadste geval, la
ten voorgaan.
3. Burgemeester en Wethouders winnen, alvorens een beslissing
te nemen omtrent de aanvraag, bedoeld in artikel 1, het
advies in van de commissie, genoemd in artikel 8,eerste
lid, der woonruimtewet 19 49, stbl.nr. H 291.
Artikel 3.
Burgemeester en Wethouders zullen de vergunning, bedoeld
in artikel 1 in ieder geval weigeren indien: