met gebruikmaking van de F.V;.1947 onder verplichting van
de bouwer, om de beschikking ingevolge de F. W. 19 47 met
toepassing van artikel 14, derde lid dier regeling te doen
stellen ten name van de gemeente. De door de gemeente
aldus te ontvangen bedragen worden verrekend met de vorde
ring ten laste van de bouwer.
Artikel 6.
1. De stichtingskosten, bedoeld in artikel 5, worden
voor elk geval door de Raad vastgesteld.
2. De in het vorig lid bedoelde kosten worden in
ieder geval niet hoger vastgesteld dan op de bedragen,
waarop deze overeenkomstig de F.W.1947 door de Minister
worden gesteld.
Artikel 7.
De rentevoet, waartegen de leningen zullen voorden ver
strekt, zal niet lager zijn dan die, geldende voor de
door de gemeente ten behoeve van de verstrekkingen der
leningen aan te gane geldleningen en wordt voor elk geval
door de Raad vastgesteld.
Artikel 8.
De op de voet dezer voorwaarden te verstrekken geld-
lèningen zullen een looptijd hebben van ten hoogste 2.0
jaren. De aflossing zal jaarlijks ten minste 2% van het
oorspronkelijke leningsbedrag bedragen, zodanig dat uiter
lijk in het 30ste jaar het restant der lening ineens zal
moeten worden afgelost.
Artikel 9.
Met de bouw der woning, ten behoeve waarvan de geld
lening wordt verstrekt, moet een aanvang worden gemaakt
uiterlijk drie maanden na de dag, waarop Burgemeester en
Wethouders de beschikking tot het verstrekken der geld
lening ter kennis van de bouwer hebben gebracht. Met toe
stemming van Burgemeester en Wethouders kan in bijzondere
gevallen hiervan worden afgeweken.
Artikel 10.
Alle betalingen, zo van gehele of gedeeltelijke aflos
sing der hoofdsom als van renten, zullen steeds kosteloos
moeten geschieden ten kantore van de ontvanger der gemeen
te Beek N.B. vrij, zonder enige korting, verrekening of
vergelijking.
Artikel 11.
De hoofdsom of het restant daarvan is in het algemeen
niet opeisbaar, behoudens in de volgende gevallen, waarin
de hoofdsom of het restant daarvan dadelijk opeisbaar zijn:
a. indien de schuldenaar enige verplichting tegenover de"
gemeente niet nakomt, speciaal bij niet prompte betaling
van de verschuldigde rente en aflossing;
b. bij faillissement of onder curatelestelling van de
schuldenaar, wanneer hij surséance van betaling aanvraagt