BIJLAGE 7. Beek N.B., 13 Februari 1943. Aan de Raad, Het door Mej.Angelina Jansen e.a. ingediende verzoekschrift betreft het pad, lopende v;_n best rik naar de Groenstraat, zoals op bijgaande situatie-schets met stippellijnen is aangegeven. Het pad wordt ook op dezelfde wijze op de kadastrale plans aangeduid. Aangezien de ontwerp-wegenlegger bij de Provin ciale Waterstaat in bewerking is, kan momenteel geen ant woord v/orden gegeven op de vraag of het bedoelde pad al of niet op die legger zal voorkomen. Voor de uitspraak omtrent de openbaarheid van een weg behoeft echter het al- of niet voorkomen op de wegen legger- niet tot grondslug te dienen. De wegenlegger geldt trouwens uitsluitend voor die wegen,welke buiten de bebouwde kom der gemeente eieren zijn. Artikel 4 der V/egenwet bepaalt dat een weg open baar is: I. wanneer hij, na het tijdstip van dertig jaren vóór 'net inwerking treden ven de Wegenwet (31 Juli 1930) gedurende dertig achtereenvolgende jaren voor eenieder 'toepangkelijk is ge eest, of II. wanneer hij na het tijdstip van tien jaren vóór het inwerking treden van de Wegonwet gedurende tien achtereen volgende jaren voor eenieder toegangkelijk is geweest en tevens gedurende die tijd door de gemeente is onderhouden; III. wanneer de rechthebbende daaraan de bestemming van openbare weg heeft gegeven. het onder I en II bepaalde lijdt uitzondering, an- neer, lopende de termijn van dertig of van tien jaren, ge durende een tijdvak ven tenminste één jaar duidelijk ter plaatse (b.v. door het opschrift "eigen weg" is kenbaar ge maakt, dat de weg slechts op bede (aanvraag) voor eenieder toegengkelijk is. Wij hebben er ons o.m. mede aan de hand van ge tuigenverklaringen-van overtuigd dat het omschreven pad seder mensenheugenis, doch in elk geval sedert 30 jaren vóór het inwerking treden van de legen, dus omstreeks 1900, door eenieder, zonaer enige belemmering als openbare v/eg v/erd gebruikt en nimmer door enigerlei aanduiding als zodanig v/erd opgeheven of afgesloten. bovendien v/erd het pad van gemeentewege onderhou den. Uit het vorenstaande valt onomstotelijk af te leiden dat omtrent de openbaarheid van het pad niet de min ste twijfel behoeft te bestaan. Bij het opmaken van de wegenlegger zal hiermede - voor zover het pad buiten de bebouwde kom is gelegen- dan ook ten volle rekening v/orden gehouden. Het bovenaangehaald verzoek werd overeenkomstig art.11 oer Wegenwet ter openbare kennis gebracht, terwijl tot de directe belanghebbende bewoners van Westrik een persoonlijke kennisgeving erd gericht. Zoals te verwachten was zijn tegen het verzoek door een groot aantal personen bezwaren ingebracht, welke zijn vervat in het mede hierbij overgelegd schrijven van i.Verwi j me r en e.a.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 12