2. De woningen worden verhuurd van jaar tot jaar, met
inachtneming van een maximum van drie jaar.
3. De huuropzegging kan zowel door huurder als verhuurder
met een opzegtermijn van twee weken worden beëindigd.
4. Burgemeester en Wethouders behoudend zich de bevoegd
heid voor de huurovereenkomst tussentijds te doen be
ëindigen wanneer dit in het belang van de gemeente nodig
mocht zijn, dan wel indien de woning niet bewoond wordt
overeenkomstig de aanwijzingen door of namens Burgemees
ter en Wethouders verstrekt.
In beide gevallen wordt een door Burgemeester en Wet
houders te bepêLen opzegtermijn in acht genomen.
5. In geval van tussentijdse beëindiging van de huurover
eenkomst kunnen Burgemeester en Wethouders de huurder,
indien naar hun oordeel termen bestsan, een redelijke
schadeloosstelling toekennen, welke echter nimmer meer
kan bedragen dan de over de lopende huurtijd reeds be
taalde termijnen van de huur.
6. Bij tussentijdse beëindiging van de huurovereenkomst
kunnen Burgemeester en Wethouders de huurder ontheffen
van de betaling van de nog verschuldigde termijnen van
de huursom voor de alsdan lopende huurtijd.
7. De huurder kan geen aanspraak doen gelden op vermindering
van huurprijs wegens misgewas, voorziene of onvoorziene
toevallen enz.
8. Burgemeester en Wethouders kunnen de huurder op diens
verzoek van zijn verplichtingen ontheffen, indien daar
toe naar hun oordeel redelijke termen voor aanwezig
zijn.
9. De huurder zal het gehuurde net en zindelijk moeten be
wonen, terwijl de kleine en dagelijkse reparatiën te
zijnen laste zijn volgens de wet en plaatselijk gebruik.
10. Onder kleine en dagelijkse reparatiën worden tenminste
verstaan:
a. het witten of sauzen tijdens de duur der bewoning;
b. het behangen tijdens de duur der bewoning;
c. het vervangen van gebroken ruiten, anders dan door
oorlogsschade of natuurrampen vernield;
d. de kleine reparatiën van hang- en sluitwerk van
deuren, ran en, luiken en blinden;
e. het onderhoud van waterleidingen, alsmede het tref
fen van voorzieningen aan of tengevolge van bevroren
waterleidingen;
f. het schoonhouden of ontstoppen van putten, regenbak
ken, goten, gootstenen en privaten;
g. het treffen van kleine voorzieningen aam electrische
installaties;
h. het maken van raamhorren, alsmede de werkzaamheden
tot afweer of tempering van hetzonlicht;
i. de aanleg en het onderhoud der bij de woning behoren
de tuin, waarbij het knippen der afscheidingshagen;
j. het vegen der schoorstenen tenminste eenmaal per jaar;
k. alle herstellingen, voor zover hiervoor nog niet
genoemd, welke het gevolg zijn van grove nalatigheid,
slordigheid, onreinheid of ruwe bewoning en al die
werken welke ingevolge burgerlijk recht voor tekening
van huurder komen.
11. Burgemeester en Wethouders laten zonder hunne schrifte
lijke toestemming en onder door hen te stellen voorwaar
den niet toe, dat de woning of een deel daarvan tan an
deren wordt verhuurd of voortverhuurd, dan wel andere