BIJLAGE 91.
De Raad der gemeente B ee k N.B.;
Gelet op artikel 281 der gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de navolgende verordening:
Verordening tot heffing ener bijzondere belas
ting wegens de verbetering en uitbreiding
van de verharding van de Grintweg in de
gemeente Beek N.B.
Artikel 1.
In de gemeente Beek N.B. wordt onder de naam van: "Baatbelas
ting Grin tv/eg" gedurende elf jaren een bijzondere bel sting
geheven wegens gebouwde en ongebouwde eigendommen, welke
gelegen zijn in het gedeelte der gemeente, hetwelk wordt be
grensd als volgt:
in het noorden:
door de rivier de Mark;
in het oosten en zuidoosten:
door doch met inbegrip van de percelen kadastraal bekend
gemeente Beek N.B. Sectie B.nos. 6 49 6 50 651, 357 27 4,
281, 282, 356, 702, 353 en 354-
Sectie C.nos. 1345, 201, 202, 203, 204, 205, 206 en 207,
door de waterlopen genaamd Vloeigracht en Krekelpolderloop,
door doch met inbegrip van de percelen kadastraal bekend
gemeente Beek N.B. Sectie C.nos.1597 en 1546;
in het zuiden, zuidwesten en westen:
door doch met inbegrip van de percelen kadastraal bekend
gemeente Beek N.B. Sectie E.nos. 1991, 1990, 16, 1856, 13,
10, 7, 1602, 2., 1041 en 71.
Sectie D.nos. 1220, 1012, 1013, 1014, 1015, 1016, 1017,
864, 1136, 1135, 1216, 1215, 936, 935, 1313, 1316, 973,
214, 1314, 971, 969, 1311, 968, 709, 711, 337, 338 en 339.
Sectie A.nos.557, 146, 147, 148, 564, 563, 163, I64 en 584,
De heffing dezer belasting geschiedt als tegemoetkoming in de
ten laste van de gemeente Beek N.B. gekomen kosten van verbe
tering en uitbreiding van verharding door de voormalige ge
meente Princenhage van de weg vanaf de kom der tegenwoordige
gemeente Beek N.B. over Klein Overveld tot aan de rivier de
Mark, waardoor deze eigendommen zijn gebaat.
Artikel 2.
Het belastingjaar loopt van 1 Januari tot en met 31 December.
Artikel 3.
De belasting wordt geheven van hen, die krachtens recht van
bezit of enig ander zakelijk recht op 1 Janu? ri van het be
lastingjaar het genot hebben van de eigendommen, bedoeld
in artikel 1.
Als genothebbende wordt aangemerkt hij, die op 1 Januari
van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale leggers
is aangegeven, tenzij kan worden aangetoond, dat een misstel
ling in die leggers heeft plaats gehad of dat vóór 1 Januari
plaats gehad hebbende veranderingen daarin nog niet waren