6. Indien de opbrengst der belasting berekend volgens het eerste lid van dit artikel, te boven zou gaan het bedrag, dat volgens het vijfde lid van dit artikel ten hoogste kan worden geheven, dan wordt bij de vaststelling van de aanslagen op het overeenkomstig het eerste lid van dit artikel berekende bedrag der verschuldigde belasting een zodanige evenredige vermindering toegepast, dat het totaal bedrag der aanslagen het bedrag in het vijfde lid van dit artikel aangegeven niet overschrijdt. 7. Bij de berekening van het bedrag van de aanslag wordt een gedeelte van een cent verwaarloosd. 8. Aanslagen van minder dan 25 cent worden niet ten kohiere gebracht. Artikel 6. Wanneer wegens gebouwde eigendommen, waarop deze verorde ning toepasselijk is over enig belastingjaar een gelijk of hoger bedrag wordt geheven aan baatbelasting wegens de ver harding van een andere weg, dan wordt over datzelfde belas tingjaar geen aanslag ingevolge deze verordening opgelegd. A.rtikel 7. Van de belasting zijn vrijgesteld: a. de percelen, waarvan de gemeente of een harer instellingen de genothebbende is; b. de gebouwen, uitsluitend dienende als inrichting van welda digheid of tot verpleging en genezing van zieken of ge brekkig en; c. de gebouwen, uitsluitend gebezigd voor de openbare eredienst d. de percelen, uitsluitend dienende als inrichting van onder wijs, welke van rijks- of gemeentewege worden gesubsidieerd; e. de begraafplaatsen met aanhorige gebouwen; f. de percelen, ten behoeve waarvan geen gebruik van de in art. 1,2e.lid, bedoelde straatweg kan worden gemaakt, omdat daar voor geen recht van uitweg naar die straatv/eg bestaat,noch genomen wordt of kan genomen worden, voorzover zij niet vroeger onder de toepassing der verordening zijn gevallen; g. de percelen, welke aan publiekrechtelijke lichamen toebeho ren en uitsluitend als weg in gebruik zijn. Artikel 8. 1. Aan de aangeslagene, die in de loop van het belastingjaar zijn rechten op het onroerend goed, waarvoor hij is aange slagen, geheel of gedeeltelijk verliest, wordt op zijn binnen twee maanden na de wijziging in te dienen verzoek, voor de nog niet ingetreden maanden een zo nodig in verhou ding berekende ontheffing of teruggaaf van belasting ver leend. 2. Voor de tijd, waarover ingevolge het bepaalde in het vorige lid ontheffing of teruggaaf wordt verleend, wordt aan de nieuwe verkrijger een nieuwe aanslag tot een aan de ver leende ontheffing of teruggaaf gelijk zijnde bedrag opgelegd Artikel 9. Wanneer enig gebouv/d eigendom vervalt of met zijn aanhorig- heden in enig belastingjaar gedurende langer dan zes achter eenvolgende maanden ongebruikt en onverhuurd is gebleven, heeft de aangeslagene recht op teruggaaf van belasting

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 185