BIJLAGE 96.
De Raad der gemeente Beek N.B.;
Gelet op artikel 23 der DrankY/et, S.1931, no. 476.
besluit:
vast te stellen de navolgende verordening:
Verordening regelende de heffing van vergun
ningsrecht voor de verkoop van sterke drank
in het klein in de gemeente Beek N.B.
Artikel 1.
1. Het vergunningsrecht voor de verkoop van sterke drank in
het klein, krachtens een volledige vergunning, een tapver-
gunning, een slijtvergunning of een sociëteitsvergunning
bedraagt jaarlijks twaalf gulden, vijftig cent (f.12,50)
voor elke vijftig gulden huurwaarde of gedeelte daarvan,
welke de localiteit, in verband met de omzet van sterke
drank in het bedrijf, waarvoor de vergunning strekt, kan
geacht worden te bezitten, met dien verstande, dat het recht
niet lager dan veertig gulden zij.
2. Indien een vergunning wordt verleend voor een nieuwe be
drijf, is voor de eerste maal een vergunningsrecht van
honderd gulden verschuldigd.
Artikel 2.
Het vergunningsrecht voor een bijzondere vergunning, als
bedoeld bij het eerste lid van artikel 75 der Drankwet (Stbl,
1931, no.476) bedraagt vijf en zeventig ten honderd van
het bedrag, in artikel 1 bedoeld.
Artikel 3.
Het recht vrordt met vijftig ten honderd verminderd voor de
localiteiten, die gedurende het jaar, waarvoor het vergun
ningsrecht verschuldigd is, voor het publiek gesloten zijn
tussen Zaterdagavond zes uur en Maandagmorgen acht uur.
De houder der vergunning legt voor de betaling van het vergur
ningsrecht aan Burgemeester en Wethouders een mededeling
betreffende deze omstandigheid overï
Artikel 4.
1. Het vergunningsrecht voor een hotelvergunning bedraagt
jaarlijks vijf en twintig gulden of zoveel minder als op
de grondslag van het aantal der in het hotel voor logeer
gasten beschikbare kamers bij algemene maatregel van be
stuur is bepaald.
2. De houder van een zodanige vergunning doet jaarlijks vóór
1 April aan Burgemeester en Wethouders van dit aantal schrif
telijk mededeling. Burgemeester en Wethouders stellen de
aanslag vast en brengen deze onmiddellijk ter kennis van
belanghebbende.
Artikel 5.