Artikel 14.
De straf wordt niet opgelegd, dan nadat de gestrafte in
de gelegenheid is gesteld zich, ter keuze van Burgemeester
en Wethouders, mondeling of schriftelijk binnen 4 maal
24 uur te verantwoorden. Bij zijn verantwoording mag hij
van de hulp van anderen gebruik maken.
Hoofdstuk VIII. Beëindiging der dienstbetrekking
Artikel 15.
1. Indien de arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd
is aangegaan, eindigt zij van rechtswege, wanneer deze
tijd is verstreken.
2. Voorafgaande opzegging is in dat geval onnodig.
Artikel 16.
1. Indien de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aan
gegaan, kan zij worden beëindigd door opzegging. Daarbij
behoort een opzeggingstermijn in acht te worden genomen
die gelijk is aan de tijd, die gewoonlijk tussen twee
opvolgende uitbetalingen van het loon verstrijkt.
2. Ten aanzien van hen, die tenminste twee jaren onafgebro
ken in dienst zijn geweest, wordt de termijn bedoeld in
het eerste lid, gesteld op het dubbele daarvan.
3. Bij schriftelijke aangegane arbeidsovereenkomst kan van
het bepaalde in het eerste lid worden afgeweken, mits de
termijn van opzegging voor de werkgever niet korter wordt
gesteld dan voor de arbeider.
Artikel 17.
Ten aanzien van de beëindiging der dienstbetrekking zijn
voorts van toepassing de artikelen 1639j, 1639m, 1639o,
l639p en l639q van het burgerlijk wetboek, met dien ver
stande, dat de schadelosstelling, bedoeld bij artikel
l639o, voornoemd, bij een dienstbetrekking, voor onbe
paalde tijd aangegaan, gelijk is aan het bedrag van het in
geld vastgesteld loon voor de duur van de opzeggingster
mijn en bij een dienstbetrekking, voor bepaalde tijd aan
gegaan, gelijk is aan het bedrag van het in geld vastge
steld loon voor de tijd, dat de dienstbetrekking volgens
artikel 15 had behoren voort te duren.
Artikel 18.
1. Aan de arbeider zal bij het eindigen der dienstbetrekking
op diens verlangen een getuigschrift worden uitgereikt.
2. Het getuigschrift bevat een juiste opgave omtrent de aard
van de verrichte arbeid en de duur der dienstbetrekking,
alsmede -doch alleen op bijzonder verzoek van de arbeider-
omtrent de wijze, waarop hij aan zijn verplichtingen heeft
voldaan en de wijze, waarop de dienstbetrekking geeindigt
is.
Artikel 19.
1. Het loon van de arbeider wordt niet langer uitbetaald dan
tot en met de dag van zijn overlijden.