lichting achterwege kan blijven. Artikel 15. De kindertoelage; geldende voor alle categorieën van ambtenaren, behalve de nevenfuncties, is in de huidige vorm het resultaat van sedert 19 40 voortdurend plaats gehad hebbende wijzigingen. Op het voetspoor van artikel 11 van het K.ö. P 55 is de overgangstoelage ad f.200,per jaar en per kind overgenomen. Artikel 16. Deze bepaling is nodig in verband met het verbod van neveninkomsten. Het komt voor dat ambtenaren worden be last met het secretariaat van raadscommissiën. Indien deze in de avonden worden gehouden, ontstaat voor de betrokkene een extra last, waarom het wenselijk is een finantiele tegemoetkoming te verstrekken, welke op zijn salaris niet in mindering wordt gebracht. Artikel 17 Overgangs- en slotbepalingen. De verordening treedt in gedeelten in werking. Enkele scha len treden n.l. in plaats van op 1 Juli 1947 op 1 October 1947 in werking. Dit is te verklaren door de omstandig heid dat het Rijk voor de aanpassing aan haar salarisniveau de gemeenten toestaat de zgn. overgangsregeling te doen ingaan per 1 Juli 1947 en het zgn. optrekken tot het rijks plafond eerst toestaat met ingang van 1 October 19 47. Artikel 18. Heeft betrekksing op welhaast onmogelijke onvoorziene omstandigheden welke uit de toepassing der verordening zou den blijken. Bijlage I. Deze bevat de jaarwedde-schalen voor het secretarie- en administratief personeel der gemeente met inbegrip van de nevenbedieningen. De eerste groep wedde-kolommen vermeldt de jaarwedden, zoals deze na toepassing van K.B. G 13 en K.B. G 362 in minimum en maximum luiden. Deze wedden zullen dus vervallen. De tweede groep, welke jaarwedden in werking treden met in gang van 1 Juli 1947, d.i. gelijktijdig met de artikelen der verordening bevat de wedden na incorporatie van de tij delijke toelagen ex K.B. G 362, terwijl de derde groep, in werking tredend per 1 October 1947, de jaarwedden aanduidt zoals deze zullen luiden nadat de wedden uit de overgangs regeling zijn opgetrokken tot het zgn. "rijksplafond". Onderscheidenlijk zijn de jaarwedde-bedragen gesplitst naar ongehuwden en gehuwden-wedden, voor zover althans in die rang gehuwd zijn redelijkerwijze mogelijk wordt geacht. Behoudens enkele afrondingen zijn de ongehuwden-wedden 5lager dan die van gehuwden in gelijke rang of functie. Ter verduidelijking zijn voor Uwe raad bij het concept dezer verordening toelichtende herekeningsstaten gevoegd voor 1 iedere functie, waaruit blijkt op welke wijze de in de scha-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 47